Afstand Column 2018-4 I Geo-Info Vanaf 1983 ben ik werkzaam in het geo-infomatie werkveld. Dat is een lange tijd en ik heb veel ontwikkelingen binnen ons vakgebied van nabij meegemaakt. Soms als observant, soms als actief betrokkene. Als ik zo de afgelopen jaren de revue laat passeren, dan vallen me onvermijdelijk een paar geo-gebeurtenissen in, die zijn blijven plakken in mijn geheugen. Het eerste wat ik me uit de beginjaren herinner -ik was toen nog student- was een college van Carl Steinitz in Wageningen. Peter Burrough had hem naar Wageningen gehaald voor een gastcollege. Steinitz was toen hoogleraar in Harvard en presenteerde met zeer primitieve printerkaartjes de beginselen van ruimtelijk analyse. Ik vond het spannend en zeer inspirerend. Steinitz is overigens nog steeds actief met zijn raamwerk voor Geodesign. Het tweede beeld dat in me opkomt, is een reis naar Zwolle. Ik bracht met een paar collega's van de Stichting voor Bodemkartering (Stiboka) een bezoek aan de Rijksplanologi sche Dienst (RPD). Ze waren gehuisvest in een fraai neoclas sicistisch pand dat nu door het museum de Fundatie wordt gebruikt. De RPD had als eerste organisatie in Nederland ARC/ INFO in gebruik en na dit bezoek waren wij de tweede gebrui ker in Nederland. De software nazaten van ARC/INFO worden onder de naam ArcGIS nog steeds door Esri verkocht. Het derde beeld is Idefix. Het hondje van Obelix stond aan het begin van de jaren '90 van de vorige eeuw symbool voor de eerste experimenten op het gebied van het opzetten van een nationaal clearinghouse voor geo-informatie. Een spannend en innovatief project waarbij ons enthousiasme vele malen groter was dan de technische mogelijkheden. Uit Idefix zijn PDOK en het huidige Nationale Georegister (NGR) voortgekomen. Een vierde beeld zijn de discussies over nieuwe geo- opleidingen. Allereerst het begin van de master Geo-informa- tiekunde in Wageningen en later de start van opleiding GIMA samen met Utrecht, Delft en Twente. Ik herinner me nog goed de discussie over de vorm en inhoud van het curriculum en de spanning de eerste jaren over het aantal aanmeldingen voor de opleidingen. Ik moet nu stoppen met het ophalen van herinneringen, want er borrelen er steeds meer op en voor je het weet staat deze column vol persoonlijke herinneringen, die voor u niet of matig interessant zijn. Sinds augustus 2017 heb ik deels een andere baan. Ik ben voor 4 dagen per week 'Dean of Education' van Wageningen Universiteit. Mijn werkveld is nu niet alleen meer geo- informatie, maar het gehele domein van de universiteit: van voeding en voedselproductie naar leefomgeving, gezondheid en levensomstandigheden. Het voordeel van deze nieuwe positie is dat je je eigen vakgebied meer vanaf een afstand kunt beschouwen. Wat valt me na een jaar op? Allereest dat we maar een klein vakgebied zijn qua studenten aantallen. Dat wisten we natuurlijk wel, maar als je er zelf in zit, voelt dat niet zo. In Wageningen staan bijvoorbeeld circa 120 studenten ingeschreven bij de Master geo-information science. Het totaal aantal studenten in Wageningen is 12.000. Dat betekent dat het aantal studenten dat geo-informatiekunde studeert ongeveer 1 procent is van de totale Wageningse studentenpopulatie. In Delft vormt het aandeel van de Geomatics studenten binnen de totale studenten populatie minder dan 0.5 procent. Met zulke percentages is de bestuurlijke aandacht van de organisatie voor deze opleidingen beperkt. De aandacht gaat vooral uit naar de grotere opleidingen. Vanuit het geo-werkveld kunnen we het werven van studenten dan ook niet laten verslappen. Het tweede punt dat me is opgevallen, is het forse gebruik van afkortingen binnen ons vakgebied. De volgende zin: "De GIMA student heeft de BRT en BGT uit het NGR eerst getoond met de PDOK viewer en vervolgens gecombineerd met het AHN2', is voor ons duidelijk, maar een buitenstaander weet niet waar we het over hebben. We gebruiken wel erg veel afkortingen binnen ons vakgebied. Hiermee sluiten we niet-vakgebied ingewijden uit. Een regelmatig gehoorde klacht is het gebrek aan belangstelling van vakgebieden bui ten ons domein. Met zoveel afkortingen moet je als externe stakeholder wel erg veel belangstelling hebben om het nog te kunnen volgen. Ik denk dat het goed is, dat we ons hiervan bewust zijn en extern met veel minder jargon en afkortingen gaan communiceren. Tenslotte de goede sfeer en harmonie binnen ons vakge bied. Vergeleken met sommige andere domeinen kenmerkt ons vakgebied zich als een oase van samenwerkingsgericht- heid. Het spreekt niet vanzelf dat vier universiteiten al 15 jaar lang in harmonie een gemeenschappelijke master opleiding verzorgen. Het spreekt niet vanzelf dat bedrijven samenwer ken zoals binnen GeoBusiness Nederland. Het spreekt niet vanzelf dat wetenschap, overheid en bedrijfsleven elkaar ont moeten binnen GeoSamen. Daar mogen we als vakgebied best trots op zijn. Arnold Bregt Hoogleraar Geo-informatiekunde, Wageningen University arnold.bregt@wur.nl

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2018 | | pagina 47