Henri Pouls (1926-2018)
In Memoriam
Hendricus Conrardus (Henri) Pouls was landmeter vanaf 1945 tot 1963.
Daarna werd hij medewerker bij de TU Delft, waar hij begon bij de
leerstoel Planologische Geodesie van professor Witt (later Bogaerts).
Zijn grootste bekendheid kreeg hij bij TU Delft, waar hij de collectie
geodetische instrumenten had opgezet. Ook na zijn pensioen bleef hij
heel nauw betrokken bij deze geodetische collectie, die nu onderdeel is
van de Bijzondere Collectie van de TU Delft. Tot zijn overlijden op 30 juli
2018 was hij actief betrokken bij de stichting De Hollandse Cirkel.
2018-5 Geo-lnfo
25
Henri werd geboren in Rotterdam op 14 okto
ber 1926. Na het behalen van zijn HBS-diploma
in 1944 begon hij in 1945 als rekenaar bij
Rijkswaterstaat. In 1949 stapte hij over naar het
Ingenieursbureau Van Steenis. Ondertussen
deed hij de avondstudie voor landmeter en hij
behaalde in 1955 het diploma landmeettechni-
cus. In 1953 en 1954 werd hij uitgezonden naar
Nigeria om bij Shell te werken daar. Hij was
zo goed dat hij in 1956 door de Nederlandse
regering gevraagd werd om in opdracht van
het Verenigd Koninkrijk in Kenia mee te helpen
als landmeter bij de invoering van landre-
gistratie op het platteland. Met een korte
onderbreking (verlof) in 1960 heeft hij tot mei
1963 bijgedragen aan de opzet van een kadas
ter in Kenia. Tijdens zijn verblijf daar schreef
hij in Kenia zijn eerste artikel voor het blad
Geodesia (5e jrg, mei 1963), over barometrische
hoogtemeting. Daarna zijn van hem nog vele
artikelen in diverse tijdschriften verschenen.
Met de kennis die hij opgedaan had in Kenia
kon de onderafdeling Geodesie aan de
Kanaalweg te Delft Henri goed gebruiken,
want ook bij de onderafdeling werd gewerkt
aan internationale grondregistratiesystemen.
Hij werd ingeschakeld in de ontwikkeling van
landmeetkundige technieken die geschikt
werden geacht voor verdere automatisering.
De voerstraalmethode (richting en afstand)
was wel bekend, maar door gebruik van
nieuwe instrumenten kon deze methode
geautomatiseerd worden. Als één van de
begeleiders van de vele zomerkampen
was Henri Pouls verantwoordelijk voor het
'gewone' landmeten. Voor velen (collega's en
studenten) bleef het meneer Pouls, pas later
werd het minder formeel.
De belangstelling voor het echte ambacht
bleef en hij wilde weten hoe landmeters vóór
hem gemeten hadden en met welke instru
menten. Zowel professor Witt als professor
Bogaerts gaven hem de ruimte om zich erin
te verdiepen. In de kasten in de practicumzaal
(Kanaalweg 4) stonden nog oude instru
menten, waarvan sommige afkomstig waren
van de in 1811 opgeheven universiteit van
Franeker, waar een opleiding voor landmeter
was. De verouderde instrumenten werden
gelukkig niet weggedaan. Ir. Th.W. Harmsen
was al begonnen met deze te registreren en
te beschrijven. Pouls verbeterde dat en zo
ontstond na verhuizing van Kanaalweg 4 naar
Thijsseweg 11 het in 1979 geopende geode
tisch museum. Samen met de fotograaf van
de onderafdeling Geodesie werd een goed
registratiesysteem opgezet. En vele bezoekers
hebben dit museum op de eerste verdieping
van dat gebouw Thijsseweg 11 bezocht. Na zijn
pensionering bleef Henri Pouls betrokken bij
de collectie.
Henri Pouls' geschiedkundige ambities waren
in 1979 voor de Rijkscommissie voor Geodesie
aanleiding de Werkgroep Geschiedenis der
Geodesie in te stellen. Met dr.ir. A. Waalewijn
als voorzitter, Henri Pouls als secretaris en -
naast andere geodeten - deskundigen op
het gebied van de cartografie, de natuurwe
tenschappen en het museumwezen. In de
werkgroep waar Leen Aardoom de leiding van
had werd er samengewerkt met RWS (Paul van
Schelt en Wim van Beusekom) en het Kadaster.
Ondertussen was zijn kennis van het vroegere
landmeten bij Henri Pouls zó groot, dat hij ging
publiceren. Het bekendste boek is zijn boek
De Landmeter van Romeinse tot de Franse tijd.
Inleiding in de geschiedenis van de Nederlandse
Landmeetkunde, Alphen aan den Rijn 1997.
Dit boek geldt nog steeds als HET standaard
werk voor de landmeethistorie. Nadat de
Rijkscommissie was omgezet in Nederlandse
Commissie voor Geodesie (NCG) heeft hij
enthousiast meegeholpen bij de omvorming
van genoemde werkgroep tot de stichting
De Hollandse Cirkel in 1998. In 1980 was hij inge
vallen als ambtelijk secretaris van de commisie.
Op afstand heeft hij geholpen bij de eerste
aanzet voor de tentoonstelling 125 jaar NCG in
het Techniek Museum in Delft in 2004.
Pouls' beschrijving van de in Nederland
uitgevonden geodetische instrumenten, met
name van Dou's Holllandse Cirkel, heeft stellig
bijgedragen tot de naamgeving van de in 1998
gevormde stichting.
Vlak voor de eeuwwisseling heeft het bestuur
van de Faculteit Geodesie contact gezocht
met het toenmalige Techniek Museum van de
TU Delft, om de collectie aldaar te registreren.
Gelukkig was er toen geld om dat goed te
doen. Vlak nadat deze registratie gereed
was gekomen werd de opleiding Geodesie
opgeheven en de collectie kon opgeborgen
worden in het depot Bijzondere Collectie van
TU Delft. Ook na plaatsing in het depot bleef
Henri Pouls helpen om de beschrijvingen te
verbeteren. Nu is de geodetische collectie bin
nen de TU Delft de best beschreven collectie,
dankzij meneer Pouls.
Nadat hij afscheid genomen had in Delft,
behield Henri zijn algemene historische
belangstelling en zijn belangstelling voor de
oudvaderlandse landmeters en kartografen in
het bijzonder. Zijn publicatie over landmeters op
Voorne-Putten is daar een mooi voorbeeld van.
In januari konden Henri's echtgenote - al jaren
lang verpleegd in Hoogvliet - met haar man
samen nog terugblikken op de dag dat zij 65 jaar
geleden in het huwelijk traden, maar nu zal zij
zijn trouwe, dagelijkse bezoeken moeten missen.
Joop Gravesteijn