Touwdiscipline
Column
2018-5 I Geo-Info
En dan komen we aan bij de voet van de topgraat.
Nog honderd meter, dan zijn we boven. Tot nu toe liepen we
aan het touw, als een groep, maar van deze graat bestaat de
eerste helft uit een scherpe, dertig centimeter brede sneeuw-
kam, die aan beide kanten steil en diep naar beneden afvalt.
Het is te riskant om verder als touwgroep omhoog te gaan.
Als er één valt, vallen we allemaal mee. Dus is het vanaf hier
ieder voor zich. Het mooie van de touwgroep is dat iedereen
zich verantwoordelijk voor de hele groep voelt. Het beperkt
weliswaar je vrijheid, want je kunt niet in je eigen tempo of
via je eigen route lopen. Iedereen loopt het tempo dat ook de
langzaamste nog kan bijhouden en iedereen plast en eet op
dezelfde momenten. Maar die verbondenheid zorgt ervoor
dat je je veilig manoeuvreert door de spletenzones van een
gletsjer. Als je over een ijsrichel van een meter breed loopt,
met aan weerszijden gapende dieptes, voel je je toch meer
ontspannen meer zo'n touw. Je gaat wel langzamer en het
is omslachtiger, vanwege het gehannes met het touw en
de touwdiscipline. Het touw mag niet te strak en ook niet te
slap, want dat is niet veilig en je loopt de kans dat je er met je
stijgijzer op trapt en dat is een doodzonde. Maar bent er wel
van verzekerd dat de anderen voor jouw veiligheid zorgen en
jij voor hun veiligheid. Het is een vorm van gemeenschapszin,
gedeelde verantwoordelijkheid, die al begint bij het kiezen
van het doel en de route.
Dacht ik, toen ik daar liep, aan geo-informatie? Nee.
Hoewel er genoeg geo-informatie voorhanden is, hoog in de
bergen. In elke hut zit iedereen elke avond over kaarten gebo
gen. Er wordt wat af gediscussieerd over wat de ideale route is
voor de volgende dag en dan komt er nog een tweede kaart
bij en een derde. Maar onder het lopen denk ik daar niet aan.
Dan ben ik meer bezig met het overweldigende landschap en
met mijn ademhaling.
Nee, het ging andersom. De beelden van een bergtocht
kwamen bij me op toen ik nadacht over de manier waarop wij
met onze data, ook geodata, omgaan. We zijn niet te beroerd
om onze data te delen, graag zelfs. Het past ook helemaal
in de tijd om te delen. We delen alles. Privacy begint een
begrip van het verleden te worden. Met de AVG voeren we
een achterhoedegevecht, aan de voorkant strooien we onze
persoonlijke gegevens en persoonlijke meningen ruimhartig
uit. Delen is niet het probleem. Dat zit in het nemen van
verantwoordelijkheid en het besef onderdeel te zijn van een
gemeenschap. Open data? Natuurlijk, alsjeblieft, veel plezier
ermee, maar val me er vervolgens niet mee lastig. INSPIRE?
Zeker, we leveren, maar neem me niet kwalijk dat ik er zelf
geen gebruik van maak en gewoon mijn eigen versie van de
data blijf gebruiken. Die basisregistraties? Als het zo uitkomt,
maar ik houd de vrijheid om iets anders te kiezen. Er heerst
een grote mate van vrijblijvendheid rondom het delen én
gebruiken van data.
Iedereen heeft de mond vol van het belang van data.
Data-gedreven beleid, big data en kunstmatige intelligentie
zijn de toekomst (of onze ondergang). Een prachtige roman
over dat dilemma is Klont van Maxim Februari). De grootste
bedrijven van deze tijd zijn voornamelijk datahandelaren.
Het belang van data kan dus moeilijk onderschat worden.
En dan zijn we al blij als die data beschikbaar is. Over de
kwaliteit en de continuïteit hebben we het dan nog niet.
Tijdens de afgelopen INSPIRE-conferentie werd een onder
zoek gepresenteerd naar de bereikbaarheid van voorzienin
gen als ziekenhuizen. Zeeuws-Vlaanderen en delen van Zuid
Limburg kwamen er beroerd af: het was lang reizen naar een
ziekenhuis. Dat kwam doordat men niet over de grens had
gekeken. Toen dat wel werd gedaan, bleken ziekenhuizen op
korte afstand voorhanden te zijn. De data, ziekenhuislocaties
en wegen waren er ook. In Zuid-Limburg zelfs van vier bron
nen: Nederland, Duitsland, Vlaanderen en Wallonië. Alleen: de
wegen sloten niet op elkaar aan. Ieder voor zich kon prima
met de eigen data werken, maar samenwerken en daarmee
pas echt zinvolle informatie kunnen leveren, bleek nog lastig.
Die data die we zo graag delen en gebruiken, gaan pas
echt betekenis krijgen als we de vrijblijvendheid opzij kunnen
zetten en verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit en
continuïteit en eigenlijk voor andere gebruikers dan wijzelf.
Een beetje meer gemeenschapszin.
En nee, die laatste graat, de top dus, hebben we niet meer
beklommen. Collectief besloten we dat de tocht zo al mooi
genoeg was geweest. We bekeken een groot deel van de
Alpentoppen en keerden, verbonden via het touw, dalwaarts.
Johan van Arragon
Senior IT-adviseur, Provincie Zuid-Holland
provinciaal projectleider INSPIRE
adviseur Geonovum voor provincies
jfvan.arragon@pzh.nl