Missende hoogtepunten 2018-5 I Geo-Info 41 a Een voor de hand liggende verklaring voor missende hoogtepunten, is als er sprake is van een nieuw gebouw. Maar missende hoogtepunten kunnen ook worden veroorzaakt door een foute classificatie van het AHN, zie Figuur 4. Het kan ook gaan om situaties waar een laser vanuit de lucht niet bij kan komen, zoals het maaiveld bij een pand dat geheel wordt omsloten door andere gebouwen of panden onder bruggen, zie Figuur 5. In een eerdere versie van onze 3D-BAG- service misten ook hoogtepunten omdat sommige AHN3-tiles beschikbaar via PDOK nog niet geheel gevuld zijn (dit is bediscussieerd op het PDOK-forum forum. pdok.nl). Om voor deze tiles toch de Figuur 4 - Het BAG-pand links heeft geen hoogte, omdat de betreffende hoogtepunten zijn geclassificeerd in AHN ais 'ground points' (rechts). AHN3-hoogtes gebruiken waar deze wel beschikbaar zijn, genereren we de 3D-BAG hier twee keer: één keer met AHN2 en één keer met AHN3, waarna per pand de meest recente hoogtes wordt geselec teerd. Deze bewerking is minder kostbaar dan een gebied-selectie te maken in de betreffende AHN2 en AHN3 las bestanden. Figuur 5 - Panden onder bruggen hebben geen corresponderende hoogtes in AHN Google Daarnaast bepalen we aan de hand van een ruimtelijke analyse per pand of er überhaupt hoogtepunten beschikbaar zijn en berekenen we het aantal panden waarvoor geen AHN- hoogtepunten beschikbaar zijn, ook belangrijke kwaliteitsinformatie. Hierbij maken we onder scheid tussen missende punten op het maaiveld en missende non-ground punten. Voor de September 2018 versie hebben minder dan 1% van de panden geen dakhoogte en 1% geen maaiveldhoogte. Mogelijke oorzaken hiervan worden beschreven in het tekstkader. Om iets te kunnen zeggen in hoeverre een blok- model het gebouw in werkelijkheid benadert, berekenen we ook voor ieder pand voor elk per- centiel de root mean square error (RMSE) van het geometrische verschil tussen de puntenwolk en het opgetrokken 3D-bouwmodel en voegen we ook deze kwaliteitsgegevens toe als attribuut. Tenslotte bepalen we het aantal punten dat is meegenomen om de verschillende percentie- len te berekenen (zowel voor de pandhoogte als voor het maaiveld) en voegen dit ook als attribuut toe. Ook dit is weer een indicatie voor de kwaliteit. De informatie over de "te oude" hoogte gege vens, missende input hoogtepunten, RMSE per percentiel, platte daken en het aantal punten dat is meegenomen bij de statistische berekeningen wordt voor iedere update opnieuw berekend en opgeslagen. Daarnaast wordt deze statistiek samengevat en gepubliceerd op onze 3D-BAG website zodat er ook een beeld is van de kwaliteit van de gehele 3D-BAG-dataset. Kwaliteit van opgetrokken geometrie Om inzicht te krijgen in hoeverre de opgetrokken geometrie voor de verschillende percentielen het werkelijke gebouw representeert, hebben we voor 470 gebouwen in Delft de RMSE nader bekeken. De RMSE-berekening neemt zowel de punten op de muren mee, als op het dak. Voor deze analyse hebben we onderscheid gemaakt in platte en niet-platte daken. Deze informatie heb ben we met de hand geclassificeerd (maar zullen we in de nabije toekomst automatisch genere ren). De resultaten hiervan staan in Figuur 6. Hieruit is te concluderen dat voor panden met platte daken, het 75e percentiel het 'dichtstbij' de werkelijke geometrie van het gebouw ligt. Daarbij is de RMSE gemiddeld slechts 25 cm (al hebben het 90s en 95s percentiel ook maar een kleine fout). Zelfs voor panden met niet-platte daken blijft de RMSE binnen het bereik van 50-100 cm voor percentielen 75-99. Hieruit kun nen we concluderen dat automatisch gegene reerde LoD1 panden inderdaad geschikt zijn voor de meeste GIS-analyses.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2018 | | pagina 43