UNGEGN Scientific Symposium
Working Group Meetings
Verslag
1 ëmU
Afgelopen oktober werd er in de Prins Albert Club, een voormalige officiersmess annex kazerne in het
centrum van Brussel, 4 dagen lang een wetenschappelijk symposium georganiseerd door de UNGEGN,
de organisatie binnen de VN die zieh bezighoudt met de standaardisering van aardrijkskundige namen.
Daaraan gekoppeld waren bijeenkomsten belegd van een aantal onderafdelingen van de United
Nations Group of Experts on Geographical Names, zoals de Dutch- and German-speaking Division, de
Norden Division, de French-speaking Division en de UNGEGN-werkgroepen over Publicity and Funding,
Toponymic Data Files and Gazetteers en Evaluation and Implementation. 61 experts op het gebied van de
namenstandaardisatie uit 28 landen waren daarvoor naar Brussel gekomen.
V
bfc"!i2S
18
Geo-Info I 2018-6
Het symposium was in 5 sessies verdeeld:
1. relevantie van standaardisering;
2. ervaringen met standaardisering;
3. standaardisering in een meertalige
omgeving;
4. internationale standaardisering;
5. aardrijkskundige namen als culturele
erfenis.
In de eerste sessie hield Nico Bakker een
voordracht over de redenen waarom namen
veranderen, terwijl Sungjae Choo uit Korea
een bijdrage had over de commercialisering
van plaatsnamen: als commerciële belangen
het naamgevingsproces trachten te beïnvloe
den. Tjeerd Tichelaar gaf aan welke expertise
atlasredacteuren nodig hebben bij het
vervaardigen van schoolatlassen. De Groen-
landse Lisathe Moller Kruse behandelde de
mondelinge tradities over de naamgeving op
haar eiland en de problemen die speelden
om die namen weer op de door Europese
ontdekkingsreizigers en Deense kolonisa
toren vervaardigde kaarten opgenomen te
krijgen. Zane Cekula uit Letland ging in op de
principes die men in Letland aanhoudt bij de
keuze tussen verschillende dialectnamen voor
natuurlijke objecten.
In de tweede sessie, 'Ervaringen met stan
daardisering', gaven Ulla Onkamo en Teemu
Leskinen uit Finland aan hoe men in hun land
omgaat met verzoeken om bestaande namen
te vervangen door politiek of commercieel
gemotiveerde nieuwe namen. Twee Deense
toponymisten behandelden de vraag in hoe
verre plaatsnamen de officiële spellingvoor
schriften moeten volgen en Ferjan Ormeling
gaf een overzicht van de manier waarop men
in Nederland de laatste 200 jaar omgegaan is
met deze kwestie. In de derde sessie, 'Stan
daardisering in een meertalige omgeving', gaf
de Belgische Jeanne Henrion de deelnemers
een idee van de manier waarop de besluitvor
ming aangaande de aardrijkskundige namen
in België en Brussel is geregeld. De Noorse
Katriina Pedersen vertelde hoe men probeert
de Kveense (Finse) plaatsnamen aan de
Noord-Noorse kust tracht te doen herleven
en Leo Wintgens, die de Duitstalige gemeen
schap in Oost-België vertegenwoordigde,
ging in op het belang om twee- of drietalige
namenparen (zoals Luik/Liège/Lüttich) te
behouden om de culturele uitstraling van die
objecten zichtbaar te maken.
De vierde sessie had de 'Internationale
standaardisering' als thema. De Duitser Pier-
Giorgio Zaccheddu besprak samen met de
Britse Catherine Cheetham de fundamentele
bijdrage van actuele hoogwaardige namen
bestanden aan de realisatie van Agenda 2030
van de VN. Saulius Urbanas uit Litouwen en
Roman Stani-Fertl uit Oostenrijk bespraken de
ontwikkeling van de Geolocator, een initiatief
van EuroGeographics, dat voortborduurt
op het mede door Nederland ontwikkelde
EuroGeoNames. De vijfde sessie ten slotte,
Figuur 1 - Het Atomium, locatie van het gezamenlijke diner op to oktober 2018. Foto: Tjeerd Tichelaar.