waarop je kunt bouwen
2018-6 I Geo-Info
27
SDI.Next, waar staat de afkorting
eigenlijkvoor?
"SDI is de afkorting voor spatial data infrastructure,
de gangbare Engelse term voor wat we in het
Nederlands de NGII noemen, ofwel de Neder
landse geo-informatie-infrastructuur. Omdat die
Nederlandse afkorting zo lastig is om vlot uit te
spreken, spreken we in de praktijk meestal over de
'SDI'. Het woord 'next' slaat natuurlijk op de toe
komst. De volgende stap naar een hoger niveau."
En wat is die volgende stap?
"Het whitepaper Geo-standaarden was het
denkwerk, het dwong ons na te denken over het
'waarom' van ons werk. En als je nadenkt over het
'waarom', dan kom je al snel bij de bruikbaarheid
van ons werk. De volgende stap is dan ook dat
wij veel nadrukkelijker antwoord willen geven op
de vraag hoe mensen - ook mensen buiten ons
traditionele geo-vakgebied - snel en makkelijk
gebruik kunnen maken van onze geo-data."
Waarom is het zo belangrijk om een breder
gebruik van geo-data na te streven?
"Als je enkel kijkt naar ons geo-vakgebied, dan zou
je kunnen zeggen dat de huidige SDI al een succes
is. Kijk maar eens naar het massale gebruik van
PDOK, dat is geweldig. Maar stel je eens voor als
we ook buiten onze traditionele geo-wereld zo'n
gebruik kunnen realiseren. Dan gaat het gebruik
niet verdubbelen, maar misschien wel meerdere
keren verdubbelen. Dan kunnen we met recht
gaan spreken van een maatschappelijke impact. En
dat is natuurlijk de ultieme rechtvaardiging van al
onze inspanningen en investeringen."
Maar die geo-data zijn nu toch ook al
openlijk beschikbaar voor iedereen?
"Ja, dat klopt. Maar vanuit onze gespecialiseerde
geo-wereld dachten we altijd, als we maar
goed uitleggen hoe onze data en standaarden
werken, dan komt het gebruik vanzelf. Maar in
de hedendaagse realiteit moeten we herkennen
en erkennen dat doelgroepen buiten ons eigen
vakgebied niet op die complexiteit zitten te
wachten. Mensen zijn niet bereid handleidingen
of documentatie te lezen voordat ze met een
dataset aan de slag gaan. Veel ontwikkelaars
gebruiken Google Maps en dat is niet omdat ze
niet weten dat de basisregistraties veel betere
data aanbieden, maar omdat het gewoon
gemakkelijker is. Een ontwikkelaar wil meteen
zien of zijn idee werkt, voordat hij er meer ener
gie in steekt. We moeten dus niet alleen weten
wie die andere gebruikers zijn, maar vooral ook
wat ze doen."
Wat gaan jullie anders doen dan jullie
tot nu toe hebben gedaan?
"Natuurlijk zeggen we al langere tijd dat de gebrui
ker centraal moet staan. Maar gevoelsmatig zeg ik
nu: het gebruik moet centraal staan. Vroeger waren
we misschien al tevreden als we wisten wie de
gebruikers waren. Maar nu willen we verder gaan,
want zo'n gebruiker is nog niet het eindstation. Nu
willen we ook begrijpen wat die gebruiker allemaal
doet en wat hij daarbij nodig heeft. Welke stappen
zet een ontwikkelaar die iets met ruimtelijke
plannen wil doen en een app wil ontwikkelen?
Wat vindt zo iemand normaal? En elke stap in die
app vraagt weer om een andere techniek, om een
andere standaard.
Kun je een voorbeeld geven?
"Stel je voor dat een burger op internet een
bestemmingsplan zoekt van de plek waar hij
woont. Daar komen allerlei aspecten bij kijken.
Hij gebruikt op internet een kaartviewer die eerst
heel Nederland toont, vervolgens zoomt hij in op
zijn woonplaats om zo grenzen van zijn doelge
bied te zien. Die viewer moet in deze stap vooral
snel en intuïtief werken. Hij klikt op zo'n gebied
met het i-tje, de identifier-functie, om vast te
stellen of dit inderdaad het gebied is dat hij nodig
heeft. Vervolgens wil hij het bestemmingsplan
downloaden. Achter dit ogenschijnlijk eenvoudige
proces gaan heel veel verschillende stappen schuil
die allemaal iets anders vragen qua standaarden:
eerst draait het om snelle visualisatie, dan om het
leveren van een klein beetje objectinformatie en
uiteindelijk om het downloaden van een juridisch
bindend document. Die verschillende eisen
aan elke afzonderlijke stap zie je ook terug in de
productieketen. De informatie die bijvoorbeeld van
bronhouders naar een landelijke voorziening gaat,
daarbij is het belangrijk dat alle data gecontroleerd
en gevalideerd is. Bij de processen tussen landelijke
voorziening en bijvoorbeeld PDOK gaat het dan
weer vooral om volume en snelheid om de grote
hoeveelheden dataverkeer te realiseren, zodat alle
wijzigingen continu doorgevoerd worden. Bij de
informatieoverdracht van het PDOK-loket naar
de eindgebruiker gaat het juist weer om verschil
lende typen gebruik en moet je nadenken over de
verschillende formaten die je aanbiedt."
Maar hoe ga je dat allemaal
in kaart brengen?
"We hoeven niet per se alles in kaart te brengen,
dat is ook niet mogelijk, denk ik. Maar we moeten
wel proberen steeds beter te begrijpen hoe die
'andere' gebruikers denken. Hoe redeneren zij en
wat vraagt dat dan van onze SDI? Wat moeten wij
kunnen en hoe moeten wij het aanbieden, zodat
die mensen het kunnen gebruiken? Soms zal het
antwoord zitten in het aanbieden van meerdere
standaarden, soms zit het antwoord in het
aanbieden van meerdere formaten. Soms is het
aanbieden van best practices van andere gebrui
kers effectief. En soms zal het antwoord ook zitten
in het durven loslaten van standaarden."
Loslaten?
"Ja, er zijn genoeg voorbeelden waarbij een
standaard onnodige drempels opwerpt. Neem het
voorbeeld van een regel in een Omgevingsplan die
in heel Nederland geldt. De juridische begrenzing
(de Nederlandse grens) is officieel een polygoon
van duizenden, misschien wel tienduizenden
punten. Nu wil iemand in een webviewer het
werkingsbied van die regel zien. Maar als diegene
gebruik maakt van een viewer op zijn smartphone,
dan is een globale schets van die grens natuurlijk
meer dan genoeg. Je hoeft dan helemaal niet de
officiële geometrie in een voor validatie geschikt
formaat te leveren; je wilt dan juist een gegene
raliseerde versie die snel te visualiseren is. Terwijl
iemand die de grens wil analyseren en verder wil
inzoomen voor juridische doeleinden, natuurlijk wel
de gevalideerde en gestandaardiseerde data nodig
heeft. Tot nu toe zijn wij altijd geneigd geweest één
officiële variant van de informatie aan te bieden, de
zware variant dus. Maar als we willen dat ontwik
kelaars en andere gebruikers ook onze data gaan
gebruiken, dan moet die drempel omlaag. En dat
kan betekenen dat we onze data ook in andere,
lichtere formaten en smaken moeten aanbieden."
Dus de eindgebruikers gaan meebepalen
hoe geo-data wordt aangeboden?
"Ik denk inderdaad dat we met SDI.Next, meer dan
ooit tevoren, ons zullen richten op de kanteling
van aanbodgericht naar gebruikersgericht. We
moeten van buiten naar binnen redeneren. We
willen de community buiten ons eigen vakgebied
beter leren kennen, snappen hoe zij werken en we
willen hen betrekken bij ontwikkelingen. Dat werd
al steeds belangrijker, nu wordt het onmisbaar.
We zullen dus nog meer energie steken in de
ontmoeting. En we zullen nog meer proberen aan
te sluiten bij de praktijk van de gebruikers. Vanuit
PDOK hebben we deze beweging overigens ook al
ingezet met het Geoforum waar openlijk met een
brede gebruikersgroep besproken wordt wat er
beter kan en moet."
Betekent dat jullie meer gaan 'polderen'?
"Enerzijds lijkt het daar misschien op, omdat
we beter gaan luisteren naar meer gebruikers.