3D in 2019 Column 2019-1 I Geo-Info Eind augustus 2018 was ik in Melbourne om de openings speech te geven op GIScience. Dit is een groot wetenschap pelijk congres dat eens per twee jaar plaatsvindt. Ik was gevraagd om een presentatie te geven over de wetenschap pelijke uitdagingen die er nog zijn rond 3D-geo-informatie en met name voor het gebruik ervan bij Smart City- oplossingen. Zelf ben ik niet echt fan van deze term, in relatie tot 3D, omdat het al snel gaat over fancy zaken als living labs, slimme lantaarnpalen, het slimme parkeren, slimme routes. Kortom: oplossingen die vooral grote steden aangaan. Terwijl meer, en beter, gebruik van 3D ook reeds bestaande en meer generieke vraagstukken verder kan helpen. Ik vertaalde de term 'Smart City' dan ook naar 'urban applications', die helpen om betere beslissingen te nemen ten aanzien van vergunningsverlening, geluid, mobiliteit, klimaatadaptatie, luchtkwaliteit etc. En ik betoogde wat er nog nodig is om 3D-geo-informatie als een integrerend platform van diensten, data en samenwerking in te zetten om een veelheid van toepassingen te kunnen bedienen. In het kort: er is steeds meer 3D-geo-informatie beschikbaar, maar er zijn nog veel uitdagingen om het platformconcept van 'Smart Cities' voor 3D te realiseren. 3D-modellen worden zelden ingewonnen of gemodelleerd op basis van de databehoeftes van specifieke toepassingen waarvoor de 3D-data verderop in de keten kunnen worden gebruikt. Er zijn ook veel, niet op elkaar aansluitende, verschillen in modellering en perspecti even (zoals bijvoorbeeld BIM en Geo). Het gereed maken van eenmaal ingewonnen en gemodelleerde 3D-data voor andere toepassingen kost daarom vaak nog ontzettend veel tijd. Een ander probleem voor generiek gebruik van 3D-geo-in- formatie is dat er in praktijk veel aandacht uitgaat naar de realistische 3D-visualisatie. Dit zijn vaak duurdere, semi-hand- matige oplossingen die niet per se 3D-data bevatten welke gebruikt kan worden voor analyses. Er is veelal minder aandacht voor de 'saaiere' achterkant, zoals bijhouding, correcte 3D-data, interoperabiliteit en (goede ondersteuning voor) standaarden. Tenslotte bevatten huidige 3D-data nog steeds fouten die bij de modellering voorkomen kunnen worden, zoals niet op elkaar aansluitende geometrieën, missende of net niet platte vlakken, verkeerde oriëntatie van vlakken en fouten in semantiek (zoals niet correcte opdeling van gebouwonderdelen). Dit leidt tot fouten in resultaten of nog erger: het zorgt ervoor dat de 3D-data überhaupt niet kan worden gebruikt in andere software waarin en toepassingen waarvoor de 3D-data is gemaakt. Iemand uit de zaal twitterde mijn samenvattende slide hierover met het bijschrift: 'Reality check on current 3D City models in practice by @jantienstoter at #giscience2or8'. Dat was de start van een flinke Twitterdiscussie. Er werd onderschreven dat 3D inderdaad vooral gericht is op mooie visualisaties (die ook een bepaald doel dienen) en nog nauwelijks op de implementatie van het Smart City-concept van 3D. Dat wil zeggen: het bieden van een basis voor de 3D-databehoeften van een veelheid aan toepassingen. Degenen die aangaven dat 3D-geo-informatie al wel verder was, bleken binnen grote projecten of binnen één softwarepakket te werken. In december concludeerde een Fins onderzoeksteam, dat de status van 3D city modelling voor Smart Cities onderzocht in het blad GIM international, iets soortgelijks: '3D city models can be seen as an enabler in the smart city paradigm, operating as a user interface to the modern urban environment and acting as a platform for cooperation and services. Therefore, 3D city models are expected to support a multitude of applications and this is often accompanied with visions of a high degree of interoperability and platform-like characteristics. However, when reviewing the modelling activities more closely, they appear fragmented and fail to reach the broad applicability envisioned.' Een open vraag voor 3D is hoe je gebruikerswensen en de gerelateerde gedetailleerde data-eisen voor 3D-toepassingen bepaalt. Het maken van (nog meer) demo's of domeinexperts vragen 'hoe 3D hun vakgebied verder kan helpen' is niet voldo ende gebleken. Daarom werken we nu intensief samen met domeinexperts om specifieke data eisen voor 3D-toepassingen (geluid, energie, luchtkwaliteit enz.) te begrijpen. Deze eisen gaan over geometrie én attributen, waarbij een hoger en realistisch detailniveau niet altijd beter is, en meer semantiek vaak wel. Eén van de grootste bottlenecks van 3D als platformcon cept blijft de interoperabiliteit: beschikbare standaarden, de afstemming van standaarden en ondersteuning in software voor zowel lezen, editen als schrijven van deze standaarden. Grote commerciële softwarebedrijven hebben dit onderling al deels opgelost en hun ervaringen en wensen zouden zeer wel kom zijn binnen de relevante OGC-standaardisatie werkgroepen (er zijn veel OGC-leden onder deze bedrijven!). Voor 3D zijn we ook zoekende naar standaarden die niet alleen in ons eigen geo-domein worden 'begrepen', maar ook naar lichtere standaarden voor bijvoorbeeld (web) developers. Linda van den Brink (collega bij Geonovum) promoveerde december (2018) op dit onderwerp in Delft met een zeer verhelderend proefschrift hierover (getiteld 'Geodata on the Web', te vinden via 3d.bk.tudelft.nl) en in Delft wordt gewerkt aan een JSON encoding van CityGML met ondersteuning van applicatie-specifieke uitbriedingen, zie www.cityjson.org. Dat zijn mooie uitdagingen om de komende tijd te werken aan flexibele, vraaggestuurde 3D-stadsmodellen van de toe komst waar ook de kleinere steden en gemeenten van kunnen profiteren. Want iedere stad of dorp wil toch slimmer worden? Jantien Stoter Hoogleraar 3D Geoinformatie bij de TU Delft en tevens werkzaam bij Kadaster en Geonovum j.e.stoter@tudelft.nl

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2019 | | pagina 13