Toponiemen in de BRT: va
naar crowdsourcing
Aardrijkskundige namen zijn
een onmisbaar onderdeel
van een topografische kaart
of bestand. Toch was er de
afgelopen decennia steeds
minder aandacht binnen de
Topografische Dienst - en later
het Kadaster - voor het inwinnen
en bijhouden van toponiemen.
Volledige terreinverkenningen
zijn niet meer aan de orde en
andere methoden moeten worden
gevonden. Dit artikel beschrijft de
ontwikkeling van de bijhouding
van topografische kaarten en
toponiemen en de oplossing die
werd gevonden in crowdsourcing.
6 I Geo-Info I 2019-1
De topografische bestanden en kaarten kregen in
2008 een officiële, bij wet vastgelegde status als
Basisregistratie Topografie, met de bijbehorende
eisen op het gebied van actualiteit en kwaliteit.
Maar het bijhouden van de namen in het bestand
vormde nog een probleem. In 2017 is daar een
eerste werkbare en aanvaardbare oplossing
voor gevonden. Besloten werd het controleren
en inwinnen van de namen, voorheen een
tijdrovende aangelegenheid, te crowdsourcen.
Hiervoor is samenwerking gezocht met vrijwil
ligers van lokale historische verenigingen. Deze
methodiek zou nog aangevuld kunnen worden
met de inbreng van individuele vrijwilligers, die
via een webapplicatie namen en bijbehorende
objecten kunnen aanleveren. Bij het volgen
van deze nieuwe procedure werd echter ook
duidelijk dat eenduidige regels en richtlijnen
voor het vaststellen van aardrijkskundige namen
onmisbaar zijn. Hier is meer aandacht voor nodig
in Nederland, dat als een van de laatste landen in
Europa de aardrijkskundige namen op nationaal
niveau nog niet heeft gestandaardiseerd.
Door Jasper Hogerwerf Inwinning van toponiemen
In de tijd dat topografische kaarten nog met
de hand werden getekend, kostte het jaren om
een nieuwe uitgave van een kaartblad voor te
bereiden. De Topografische Dienst, onderdeel
van het Ministerie van Defensie, besteedde
aanvankelijk veel aandacht aan een zorgvuldige
inwinning van alle gegevens. Het werkproces
bestond destijds grofweg uit twee stappen. Eerst
vond een interpretatie van de luchtfoto plaats,
door het vertalen van de werkelijkheid die daarop
te zien is naar de modelmatige weergave ervan
op de kaart. Vervolgens bracht de topograaf een
bezoek aan het gebied van een kaartblad, met
als doel alle benodigde aanvullende informatie
in te winnen die niet of onvoldoende zichtbaar
was op de luchtfoto. Het spreekt voor zich dat de
aardrijkskundige namen hoofdzakelijk afkomstig
waren uit deze terreinverkenning.
Tot de jaren 1980 werden kaartbladen voor elke
uitgave volledig verkend, met als gevolg dat alle
aanwezige naamgegevens op de vorige uitgave
opnieuw geverifieerd werden bij de betreffende
bron en vastgelegd op een zogenoemd 'namen-
verantwoordingsmodel'. Hierop werd ook voor
gebiedsnamen bij benadering de begrenzing van
het bijbehorende gebied ingetekend. Bronnen van
namen varieerden van gemeenten, waterschap
pen en andere overheden, tot borden in het terrein
of navraag bij plaatselijke bewoners. Dat laatste
kan eigenlijk al als een vorm van crowdsourcing
gezien worden. Voor specifieke namen werd
kaartmateriaal van andere diensten gebruikt, zoals
de zeekaarten van de Dienst der Hydrografie of de
Waterstaatskaarten van Rijkswaterstaat.
Begin jaren 1990, tegelijk met het digitaliseren van
de kaarten, werd een nieuw werkproces inge
voerd, gebaseerd op de herziening van bestaand
kaartmateriaal. Hiermee kon de bijhoudingscyclus
aanzienlijk worden verkort: van 8 - 12 jaar tot de
jaren 1980 naar 4 - 8 jaar in de jaren 1990 (hoewel
dit per kaart kon verschillen naar gelang de voor
keur van Defensie of het belang van het gebied).
Namenverantwoordingsmodellen vertonen vanaf
deze tijd een stuk minder mutaties, omdat alleen
nog wijzigingen in de bestaande namen werden
aangegeven. Het bijwerken van de basistopo-
grafie, waarvoor de luchtfoto een eenduidige
bron is, werd met het uitsluitend verwerken van
wijzigingen en correcties een stuk makkelijker en
efficiënter. De kwaliteit en volledigheid van de
naamgegevens was vanaf dat moment vooral
afhankelijk van het inzicht en de aandacht van de
topograaf, hetzij van de beschikbare tijd.
Nieuwe standaarden en procedures
In 2004 'verhuisde' de Topografische Dienst van
het Ministerie van Defensie naar het Kadaster,
dat toen viel onder Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieu (VROM). Om het belang van
de topografische kaarten voor de samenleving
te onderstrepen, werd besloten deze onder te
brengen in het nieuwe stelsel van basisregistraties.
Het stelsel omvat verschillende essentiële over
heidsbestanden, zoals de registratie van personen,
bedrijven, adressen, gebouwen, voertuigen,
kadastrale percelen en inkomens. De na 2000
ontwikkelde objectgeoriënteerde vectordatabase
TOP10NL en de afgeleide kaartproducten zijn hier
in 2008 aan toegevoegd en vormen sindsdien
de Basisregistratie Topografie (BRT). Het Kadaster
beheert deze data en is verantwoordelijk voor de
bijhouding en de kwaliteit.
Tegelijk met de invoering van de BRT moest de
updatefrequentie van de kaarten verkort worden