Promotie over hydrograaf Tydeman
Promotieverslag
Gerard M.W. Acda (1940), commandeur buiten dienst, promoveerde op 30 januari 2019 in Leiden.
De haast literaire titel van zijn proefschrift was: 'Op de deining van de wetenschap - Leven en werk van
Gustaaf Frederik Tydeman 1858-1939, zeeofficier en hydrograaf'.
16 I
Geo-Info I 2019-2
Gevuld Groot Auditorium met links de promotiecommissie, achteraan de pedel en de vice-rector mag
nificus en rechts de promovendus met de paranimfen.
De oud-marineman promoveerde tot 'jonge
doctor' bij professor doctor Henk J. den Heijer.
(Professor emeritus in Maritime History at the
Leiden University Institute for History, chair
from 2010 to 2015). De co-promotor was doctor
Anita M.C. van Dissel (lecturer Maritime History
at Leiden University).
Acda voltooide de opleiding tot zeeofficier
aan het Koninklijk Instituut voor de Marine in
1963 en sloot zijn marineloopbaan in 1995 af
als commandant van dit instituut. Vervolgens
was hij tot 2004 directeur van het Noordelijk
Scheepvaartmuseum in Groningen. Vanaf2001
tot de opheffing in 2016 was hij lid van de
Commissie voor Zeegeschiedenis, die tot 2010
deel uitmaakte van de Koninklijke Nederlandse
Akademie van Wetenschappen.
Vragen promotiecommissie
De leden van de promotiecommissie hadden
rake vragen, maar hadden toch zelden een
tweede ronde nodig. Een Utrechtse profes
sor zag het werk een lacune opvullen, maar
vond het op twee gedachten hinken. Het was
een biografie en een werk over de ontwik-
Uit de stellingen behorend bij het
proefschrift van Gerard Acda:
li 1. Voor de Nederlandse overheid
waren vanaf het midden van de
negentiende eeuw de belangrijkste
argumenten voor de hydrografische
opneming van de Indische archipel
het belang van handel en scheep
vaart, het uitsluiten van buitenlandse
opnemingen en in relatie daarmee
het behoud van imperiaal prestige.
3. Een hydrograaf is ook een geograaf
en kan als zodanig worden ingezet.
5. De historie van de marine is niet
alleen krijgsgeschiedenis, maar ook
de geschiedenis van de evolutie van
de zeevaartkunde en van maritieme
wetenschappen als hydrografie en
oceanografie.
keling van de relatie tussen de marine en de
hydrografie. De vraag was waarom niet was
gekozen voor een diepere studie van één van
de twee onderwerpen. De promovendus was
al bezig met een biografie toen er in 2012 een
gesprek volgde met de promotor. Voor een
proefschrift leek toen de verbreding beter.
Een VU-professor vond dat er teveel gefocust
werd op de Nederlandse marine in de negen
tiende eeuw. Hij miste de bredere context.
"U vraagt niet naar de continuïteit tussen de VOC
met de particuliere kaartproductie enerzijds
en de Koninklijke Marine van 1850 anderzijds."
De promovendus vond dat een lastige vraag,
want beperken was vereist en als 't een gemis
was, viel het niet meer goed te maken.
Oppervlakte
Een 'landrot-professor' wist van Tydeman dat
zijn persoonlijk leven meer een 'kabbelend
watertje' was dan een deining. De hydrograaf
trouwde ook met een twaalf jaar oudere nicht.
De promovendus achterhaalde dat Tydeman
een serieuze, sobere man was, die veel schreef
en ook eigenwijs was. "Ik denk dat ik wat van
hem weg heb", zo bekende promovendus
Acda. Dat riep bij de vragende professor
nog meer vragen op, die hij niét stelde! Een
ander lid vond het werk soms wat aan de
oppervlakte blijven en vroeg naar verdieping.
De promovendus benutte het woord 'diepzee
expeditie' dus. Hij bekende dat het hem
frappeerde dat het eerste werk van de marine
de grensbepaling tussen Engels en Nederlands
koloniaal gebied in de Straat van Malakka was.
Een vrouwelijke doctor vroeg naar het
wat magere gebruik van de memoires van
Tydeman. Uit de conclusies van de dissertatie
over Tydeman: "Tegen het einde van zijn leven
publiceerde hij in 1937 zijn 'Verbleekte films', een
bundel vaak geestige en soms ontroerende
herinneringen uit zijn jonge marinejaren."