I i 1 Vroege gebruiker Ervaren gebruiker 1 s 2 <8 i 2019-2 I Geo-Info fcwmü b ,mr trnrnvi )w din L fu Figuur 2 - Het geschatte deel van de mutaties 'buiten' dat binnen vijf of minder jaren in Nederlandse geo-registraties is verwerkt. de bomen in blad staan, kun je niet zien wat eron der muteert. In de tweede plaats worden fouten gemaakt in de analyse van beelden ongeacht of de mens het zelf doet of dat deze mens een computer instrueert en controleert. De interpre tatie van een beeld is vergelijkbaar met het werk van een rechercheur: convergentie van bewijs leidt tot een aanhouding, maar het proces naar de veroordeling begint dan pas. In figuur 3 wordt geïllustreerd dat beginnende gebruikers van mutatiesignalering hechten aan het feit dat geen mutaties worden gemist. Naarmate de volledigheid groter is in een analyse worden er echter ook meer 'vals-positieve' muta tiesignalen geproduceerd: een signaal waarbij het lijkt of er een fysieke verandering is, maar niet heus. De gevorderde gebruiker stoort zich juist aan deze valse positieven: het creëert overbo dig werk en kan leiden tot hoge kosten indien mensen tevergeefs veldwerk gaan doen op basis van een foutief signaal. Het strakste werkproces in de bijhouding van geodata ontstaat dus bij het gebruik van mutatiesignalen die behoorlijk volle- na hun ontstaan in een geo-registratie verwerkt (zie figuur 2). De tegenstelling tussen de theoretische mogelijkheid van signaleren en de praktische uitwerking is dus enorm. De vraag is natuurlijk hoe belangrijk het is om actueler te zijn, hoeveel het kost en respectievelijk oplevert/bespaart. De overheid legt zichzelf de verplichting op om de objecten in de basisregistraties te gaan gebrui ken, 'zonder verder onderzoek naar de juistheid'. Dat betekent dat in het gebruik van data in de Digitale Stelsel Omgevingswet de energietransi tie, de klimaatadaptatie, enzovoort heel veel data met van de werkelijkheid afwijkende geometrie en inhoud gebruikt gaan worden. Doordat het muteren van objecten in de verschillende registraties niet synchroon is, zullen de analyses niet vaak tot de juiste uitkomst leiden: 'Garbage in Garbage out'. Dat is erger, omdat men verwacht dat de basisregistraties dit probleem in belang rijke mate zullen voorkomen. Dat is dus niet zo. Door Ecorys is in 2006 onderzocht wat de waarde van het delen van mutatiesignalen was voor de overheid (bij de toenmalige stand van de toepas sing van GIS). De onderzoekers kwamen toen uit op 45 miljoen euro per jaar. Deze waarde werd veroorzaakt door het voorkomen van fouten, dub bel werk, enzovoort. Het nemen van betere beslis singen door betere informatie is niet gekwantifi ceerd. Doorgetrokken naar nu is een veel grotere besparing te bereiken door zorg te dragen voor meer synchrone en actuele registraties. Mutatiesignalering wordt nog niet landsdekkend en met een hoge mate van actualiteit uitgevoerd. Dat komt omdat het vertrouwen in de aange boden diensten op dit gebied slechts langzaam Ytfjrultfd Qfnrtfiftdii'd e jfN. Virlndtrd Q-Yrir Ji'idtrd ■a 3 i Figuur3 - Gebruikersbeleving van mutatiesignalering. stijgt. Ookverloopt het 'strakker maken' van het werkproces navenant langzaam. Technisch is grootschalige snelle en frequente verwerking ook nu pas relevant. Dat het kan is het onderwerp van een volgend artikel. Volledigheid, juistheid en precisie Het vertrouwen in de aangeboden diensten heeft te maken met de leverbare volledigheid, juistheid en precisie. Een mutatiesignaal is precies wanneer het is verbonden aan een bepaald bestaand en/of nieuw/verdwenen geo-object met een locatie die aan de eisen van de geo-registratie moet voldoen. De omschrijving van de fysieke verandering en de werkinstructie moet nauwkeurig zijn. Dat kan door attributen op te nemen in het signaal. In theorie is een volledige detectie te bereiken en een hoge mate van juistheid. De praktijk is weerbarstiger. Bijvoorbeeld wanneer op een foto dig zijn en waarin geen valse positieve meldingen voorkomen. Door de herhaling van mutatiesigna leringen wordt de volledigheid geborgd. In het volgende artikel gaan we in op realistisch te behalen bestandskwaliteit en de mogelijkheden tot efficiëntieverhoging, onder andere in de werkinstructie en controle. Bronnen Hulsker, W., F. van Zutphen en E. Ronner, 2007. Economic impact space for geo-information programme. Ecorys, Rotterdam. Rob Beck is directeur van NEO BV. Hij is bereikbaar via rob.beck@neo.nl.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2019 | | pagina 7