Gebruik van BIM
in Geo in
Gedetailleerde modellen van
gebouwen (BIM) worden als
waardevol gezien in combinatie
met geo-data. Met behulp van
virtuele modellen van nieuwe
gebouwen (of delen ervan)
kan de impact van scenario's
worden doorgerekend op
bijvoorbeeld energie, geluid of
wind. Al tijdens de ontwerpfase
kan rekening worden gehouden
met planologische beperkingen,
als deze informatie beschikbaar
is. Het BIM kan na oplevering
van het bouwwerk worden
gebruikt als gebouwgebonden
informatiedossier voor domeinen
als energie, circulaire economie
enzovoorts.
8 Geo-lnfo 2020-2
Door Jantien Stoter, Francesca Noardo,
Teng Wu, Ken Arroyo Ohori en
Thomas Krijnen
De mogelijkheden van GeoBIM lijken eindeloos;
maar wat is dé waarde ervan in de praktijk voorbij
de hype? Dat is een vraag die ons inspireert bij
onze GeoBIIVl onderzoeksprojecten (zie referen
ties) en die centraal staat in dit artikel.
Cruciaal zijn de open standaarden die uitwisse
ling van geo- en BIM-data buiten individuele,
specifieke software-omgevingan mogelijk
maken. Daarbij kijken we met name naar IFC
(voor BIM, zie kader) en CityGML (voorgeö);
Er zijn meerdere geo-en BIM-standaarden
(Landlnfra/InfraGML, gbXML). Maar CityGML en
IFC worden het meeste gebruikt in de praktijk.
Bovendien zijn deze standaarden (en daarmee
onze bevindingen) representatief voor funda
mentele karakteristieken in de beide domeinen.
Objecten in BIM en geo
zijn niet hetzelfde
In de geo-wereld bedoelen we met BIM bijna
altijd het zeer gedetailleerd ontwerp van een
bouwwerk dat wordt beschreven aan de hand
van de elementen waaruit het bouwwerk
bestaat. BIM-en geo-modellen hebben een
groot aantal verschillen. Hierdoor is hergebruik
in de praktijk minder triviaal dan in pilots vaak
wordt gesuggereerd, waar de structuur en
inhoud van de data kan worden gecontroleerd.
Zo wordt geometrie in geo-applicaties
doorgaans ingewonnen (gemeten) en in BIM
ontworpen op basis van parametrische priml
'leven in relatie tot andere objecten (figuur i).
Zolang je in een specifieke softwareomge-
ving blijft, ondersteunt deze parametrische
beschrijving vele mogelijke vormen. Boven
dien zijn objecten en hun relaties automatisch
valide en consistent te houden bij wijzigingen.
Dit is de kracht van BIM-software.
Maar voor het gebruik van BIM-objecten in
een geö-omgeving moeten de parametrische
beschrijvingen worden omgezet naarexpli
ciete geömetrieëh: geometrische elementen
gedefinieerd als een schil van coördinaten
(de zogenaamde boundary representatie). Dit
maakt conversie naar andere formaten moei
lijk. Daarnaast is de benodigde discretisation'
gevoelig voor fouten.
Een ander groot verschil is het schaalniveau.
Voor geo-applicaties is het voldoende om
gebouwen te modelleren als entiteiten, roet 3D
vlakken (muren) als geometrische begrenzingen,
en eventueel verblijfsruimten hierin. Een groter
detailniveau is zelfs vaak onwenselijk. Een BIM
daarentegen beyateen grootaantal (vaak hon
derdenof duizenden) elementen dié tezamen
een bouwwerk vormen. Deze elementen, hoe
klein ook, zijn volumetrisch beschreven, denk bij
voorbeeld aan een deurklink of een kitvoeg. Voor
zinvol gebruik van BIM-data in geo-applicaties
moeten relevante geo-concepten worden gege
neraliseerd uit de BIM-data, zoals de buitenkant
van een gebouw. Het versnijden van alle individu
ele volumes om tot een uniforme buitenkant te
komen is rekenkundig erg intensief en bovendien
zijn er door afrondingsfouten, modelleerfouten of
bouwkundige principes (ventilatie, dilatatie) vaak
smalle ruimten tussen de elementen waardoor
het samenvoegen van de elementen geen goed
resultaat geeft.
Een laatste fundamenteel verschil is het gebruik
van een lokaal coördinatenstelsel in BIM versus
het gebruik van een geografisch coördinatenstel
sel in geoyDit kan worden opgelost door de
BIMs tagsorefereren, maar dat is in de praktijk
nog geen gemeengoed. Bovendien kunnen
bouwwerken die een groot gebied omvatten en
Figuur 1-IFC kentveel'parametrisch geeuwde vormen zoals gebaseerd-op de letters U, L, Z,CenT (links)
en op trapeziums, (afgeronde) rechthoeken,Cirkels meten zonder gaten én ellipsen (rechts).