Innovatie in de landmeetk
Landmeetkunde
Innoveren kan op verschillende
fronten: bij de inwinning en bij
de verwerking. Bij de inwinning
denken we aan moderne
meetapparatuur, bij de verwerking
aan software en slimme
algoritmes. GeoNext ontwikkelt
voor een groot deel haar eigen
software om zo innovaties
optimaal te kunnen benutten.
In dit artikel willen wij het hebben
over innovaties, over hoe wij
kwaliteit bewaken en hoe we
tijdens de introductie van nieuwe
innovaties de faalkosten tot het
minimum beperken.
Toetsen
20 Geo-lnfo 2020-3
Door Tobias Wittweren Nico Schaefers
Broekriem en bretels
Kwaliteit hoort van oudsher thuis in de land
meetkunde. De landmeter of maatvoerder is zich
ervan bewust dat een niet ontdekte fout grote
gevolgen kan hebben voor het ontwerp of de
bouw. Vanaf de eerste dag op de opleiding werd
ons dit met de paplepel ingegoten. Een bekende
uitdrukking is dan ook 'Een landmeter draagt een
broekriem en bretels, als de een het begeeft neemt
de ander het over'. Zo worden alle metingen ook
uitgevoerd, dubbel en dus gecontroleerd.
De kwaliteit vertaalt zich dan ook in precisie en
betrouwbaarheid. Grondslagmeten met GPS,
Total Station en waterpassen zijn bekende
technieken, met netwerkvereffeningspro-
gramma's zcfals MOVE3 wordt de kwaliteit van
de mëtïngen eenduidig vastgelegd. Elke waar
neming en coördinaat wordt getoetst, krijgt
een precisie en een betrouwbaatheidswaarde.
Ook wordt getoetst of het door ons gekozen
statistische model past. Hoe zit dit nu bij de
nieuwe innovatieve inwinmethodes?
In hét Handboek Technische Werkzaamheden
(HTW) van het Kadaster en diversen produc
trichtlijnen van de overheid staat beschreven
waaraan een meetopzet en de resultaten
moeten voldoen. Veel van die eisen beschrij
ven de werkwijze om eventuele instrumentaf
wijkingen te elimineren of juist de opzet om
menselijke fouten te voorkomen. Een mooi
voorbeeld is het meten in twee kijkerstanden,
om asfouten te compenseren. Terwijl in de
meest moderne instrumenten dit (bij regelma
tige kalibratie) softwarematig wordt opgelost.
De vraag die we ons stellen: voldoen de HTW
en al die producteisen nog aan de huidige
stand van de techniek? Is een herziening niet
op zijn plaats? Toetsen op de kwaliteit van het
eindproduct in plaats van voorschrijven hoe
je moet meten? Als we meer gaan toetsen op
eind specificaties is gedegen kennis van het
proces en de gebruikte techniek onontbeerlijk.
Een praktijkvoorbeeld:
mijn oma's meetlint
Wat wij regelmatig tegenkomen, is datgrond-
slagpunten met GPS-RTKgemeten worden.
Een keerde meerduidigheden oplossen en
het betreffende punt tien of meerdere keren
achterelkaar meten. Het gemiddelde lijkt dan
heel nauwkeurig,Maaralle metingen maken
gebruik van dezelfde fix en zijn dus afhankelijk
van elkaar - in sterke mate gecorreleerd.
Importeren Wsdeze waarnemingen in MÖVE3,
ziet MOVE3 ze als onafhankelijke waarnemin
gen en klopt ons toetsingsmodel niet meer.
Dit kan je vergelijken met het meten van een
nauwkeurige afstand met de meetlint uit
mijn oma's breisetje. Ik hou het lint op de nul,
trek aan het lint en lees tien keer nagenoeg
het zelfde getal af. Het resultaat is subliem.
Maar het zegt meer over mijn afleeskunst dan
over de meetopzet. Want de waarnemingen
zijn allemaal afhankelijk van elkaar, als ik harder
trek of de nulpunt fout heb, klopt het niet.
Het toepassen van nieuwe innovatie vraagt
meer dan het doorlezen van de technische
handleidingen. Het vraagt om het proces te
doorgronden en mogelijke foutenbronnen te
Afbeelding 1 - Oma's meetlint.