unde THEMA Fouten maken moet, maar leer ervan 2020-3 Geo-lnfo 21 herkennen eh op te lossen. Je dient diepgaan dere kennis te hebben van geodesie om dit soort analyses te snappen. Statische laserscanning Statische laserscanning is niet geheel nieuw, toch is deze vorm van inwinnen nog steeds in volle ontwikkeling. Een statische laserscannër is eigenlijk niets anders dan een Total Station dat heel snel hoeken en afstanden meet, met een snelheid van meet dan één miljoen punten per seconde. Elke vierkante centimeter' wordt gemeten. De positie van de scans wordt bepaald middels targets (natuurlijke of fysieke). Als een deel van de targets ook in RD/ NAP bekend zijn, kan de puntenwoJk in RD/ NAP berekend worden. Bij natuurlijke targets gebruikje bestaande objecten die in meer dere scans aanwezig zijn, bij fysieke targets gebruikje checkerboards of bollen. Het proces van s ta tisch scannen ziet er in hoofdlijnen ais voigt uit: Voorbereidende werkzaamheden, zoals aanleg grondslag; Scannen van de omgeving; Doorrekenen van het grondslagnet; Registreren van dé scans, de scans koppelen aan het grondslagnet; De scandata converteren naar een punten- wolk. Net zoals werken met een Total Station, dient het instrument gepositioneerd te worden. Dit proces wordt registreren genoemd. Het registreren kan eventueel vooraf gebeu ren, de landmeter zoekt de targets op, en scant deze zeer nauwkeurig in. Als de targets in coördinaten bekend zijn, is de scan direct: klaar voor gebruik (dan is de volgorde 1,3,4,2,5). Of achteraf, als de scan is uitgevoerd kunnen met behulp van speciale software de targets gevonden worden, deze worden dan gekop peld met de database van de targets en de scans worden geregistreerd. Hij statische laserscanning hebben we te maken met diversen foutenbronnen: Offsets in target-hoogte; Offsets in hoogte prisma (grondslag) en target (scanner); Onvoldoende targets; Afbeelding 2 - BOL plus GPS. Extrapolatie van scans door slechte sprei ding: van targets in RD/NAP; Idealisatienauwkeurigheid natuurlijke targets; IVleetnauwkeurigheid van de scanner. Offsetfouten zijn een enorme crime. Ten eer ste moet de landmeter nauwgezet bijhouden welke prisma's, targets, etc, gebruikt zijn en wat de instrumenthoogtes zijn. Als dit niet secuur gebeurt, wordt de verwerking een: ramp. In sommige gevallen kom jserpas tijdens het modelleren achter dat er een hoogtefout inzit. Een oplossing is om de te gebruiken appara tuur en hulpmiddelen op elkaar af te stem men: het gebruik van één vast type target en prisma, werken met dwangcentrering etc. Foutieve invoer of registratie van offsets is dan tot een minimum beperkt of snel terug te vinden. GeoNext heeft het opgelost door, met speciale adapters, de prismahoogte identiek aan de instrumenthoogte te laten zijn, en de hoogte van het hart van hettarget identiek aan hoogte van de vizierlijn van de scanner. Op deze wijze maken we geen fouten. Registreren van de scans Tijdens het registreren van de scans, worden de verschillende opstellingen aan elkaar gekoppeld. Dit gebeurt door de targets die in meerdere scans zijn gemeten. De meeste registratiéSoftware is in staat de targets auto matisch te vinden, in sommige gevallen dient een handmatige interactie plaats te vinden. Deze stap is bepalend voor de kwaliteit van de puntenWölk. De kwaliteit is afhankelijk van de optimale verdeling van de targets in de scan, fewel in het horizontale als in het verticale vlak. De software berekent per opstelling de uiteindelijke residuen. Maar als er maar heel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2020 | | pagina 23