Het nieuwe meten
Landmeetkunde
We leven in een wereld waar
verandering de enige constante
lijkt te zijn. Waar we vroeger met
een driepersoons meetploeg aan
het meten waren, staan we nu
alleen in het veld. Ondersteund
door de nieuwste apparatuur
zijn de standplaatsberekeningen
en het uitvoeren van controles
verschoven van kantoor naar
het werkveld buiten, Hoe zorg
je er nou voor datje als bedrijf
de kernwaarden kennis, kwaliteit
en uniformiteit blijft bewaken
gedurende deze verschuiving?
30 Geo-lnfo 2020-3
Door Pascal Kiers
Voordat de meetapparaten zich ontwikkelden
in kleine computers, bestonden meetploegen
uit drie personen. De landmeter bediende de
spiegel, een assistent bediende hettoestel
en een derde schrééf de waarnemingen op.
Vervolgens gingen alle meetgegevens richting
het kantoor waar deze verder berekend en
verwerkt werden. In nieuwere toestellen was het
mogelijkom de waarnemingen digitaal op te
slaan en deze een codering mee te geven in het
toestel. Hierdoor reduceerde de meetploeg zich
tot twee personen. Wel bleven de gegevens naar
het kantoor verstuurd worden voor de verdere
berekeningen. Met de komst van de Robotic
Total Stations was alleen de landmeter zelf nog
over: De veld boeken zijn veranderd in minicom
puters waarmee je direct kurlt e-mailen en
beschikken over moderne functies. Zo kun
je standplaatsberekeningen uitvoeren, kaarten
inladen en de meting direct in het scherm zien
en exporteren als digitale tekening. De land
meetkundige berekeningen worden dus niet
meer op het kantoor uitgevoerd. Hierbij gaat de
bediening van deze veldboeken steeds meer
lijken op een mobiele telefoon. Als je weet welke
knoppen je móet drukken, kom je een heel eind.
Weten waar je mee bezig bent
Hier komen we de eerste kernwaarde tegèn:
kennis. Met alleen drukken op de juiste
knoppen komjeerniet bij het vak landmeten.
Met de invoering van nieuwe toestellen is er
een procesmatige verschuiving opgetreden.
Zo is veel kantoorwerk naar buiten gegaan.
Het wordt nog belangrijker dat de landmeters
weten waar ze mee bezig zijn. Naast de prak
tische kennis is het theoretische ook belang
rijk geworden. Voor veel doorgewinterde
landmeters is dit geen probleem. Zij hebben
deze theoretische kennis opgedaan tijdens
hun opleiding landmeten. Na de opleiding zijn
ze begonnen als assistent bij een ervaren land
meter en leerden daar de fijne kneepjes van
het vak, Tegenwoordig verdwijnen er steeds
meer landmeetkundige opleidingen en daalt
het aanbod nieuwe studenten. Toch hebben
nieuwe collega's de theoretische en prakti
sche kennis nodig om goede metingen uit te
voeren, te moet wel weten watje buiten aan
het doen bent op het veldboek. Een mooi
voorbeeld is een Vraagstuk dat een ervaren
collega stelde aan jongere collega's: "Wat is de
afstand tussen het meetpunt en het bekende
Afbeelding i - Je ziet watje meet.
punt als het toestel een horizontale afwijking
van 10 decimilligón fö.ocno.gon)
op een afstand van 10 meter registreert?"
Nu is het antwoord niet zo interessant, maar
de vervolgvraag, wat er metdie 'verschuiving'
óp een afstand van 100 meter gebeurt, deed
toch de ogen openen. Het getal van de hori
zontale hoek lijkt zo klein, maar op een afstand
van 100 meter is de afwijking behoorlijk.
Weten waar je mee bazig bent is en blijftzeer
belangrijk. Ook als op het 'knopje drukken' zo
eenvoudig is geworden.
Meten is controleren
Het uitvoeren van controles beslaat dan ook
een groot deel van de werkzaamheden van
een landmeter. Meten is controleren. Vraag
jezelf constant af of je wel correct bezig
bent. Heb ik wel een juiste insnijding? Is mijn
toestel niet verplaatst tijdens het meten?
Heb ik de juiste spiegelstokhoogte gebruikt?
Je hebt kennis nodig óm de afwijkingen te
kunnen detecteren en te beoordelen. Als je
een autocadtekening (.dxf) uitleest vanuitje
splinternieuwe toestel, zie je de uitgevoerde
controles niet terug in de tekening. De lijnen
en punten zien er wel goed uit op het scherm.
Maar wat is nou precies de kwaliteit van de
meting geweest? Hiermee komen we bij de
tweede kernwaarde, kwaliteit.