Reactie op artikel 'Op naar AHN4
Nieuwe datum inwerkingtreding
Omgevingswet: i januari 2022
Ingezonden brief
Nieuwsbericht
2020-3 Geo-lnfo 33
Bij deze wil ik reageren op het artikel 'Op naar
AHN4' in de laatste Geodnfo. Daarin werden
uitspraken gedaan over AHNi die toch enige
nuancering behoeven. Zo waren individuele
waterschappen niet de grondlegger van
AHNi zoals in dit artikel wordt gesuggereerd.
Rijkswaterstaat was de grondlegger en ik was
de verantwoordelijk projectleider.
AHN was hierbij de opvolger van TOPhoogtelVID.
TOPhoogteMD waseen hoogtebestand datde
3D-informatie opde topgrafische kaarten van
het Kadaster bevatte. De Meetkundige Dienst
Rijkwaterstaat (destijds verantwoordelijk voor
borging van het NAP en ook voormalig produ
centvan de waterstaatskaarten) had afdelingen
Op het gebied van Remote Sensing en GIS die
destijds, ook vanwege de nauwe band met de
TUD, state of the art producten leverden.
Bovenal wist de verantwoordelijk directeur
destijds (Frits Brouwer) de hoofddirectie van
Rijkswaterstaat te overtuigen dat het onge
wenst zou zijn als overheden los van elkaar
door middel van laseraltimetrie hoogte-infor
matie gingen inwinnen maar dat het belangrijk
was te streven naar een landsdekkend, kwalita
tief goed, uniform bestand. Daar hing dan ook
wel een prijskaartje aan: om waterschappen
en provincies te overtuigen mee te doen was
Rijkswaterstaat bereid 50% van de kosten op
zich te nemen en werd de aanbesteding en de
kwaliteitscontroledoor de Meetkundige Dienst
Rijkswaterstaat gedaan. De overige 50% finan
ciering was gelijk verdeeld tussen provincie en
waterschap.
Als projectleider destijds, had ik mijn handen
vol de individuele waterschappen in de:
kruiwagen te houden. De techniek was: hieuw
en er was een beperkt aantal aanbieders.
'Vanzelfsprekend ging aanbesteding conform
de aanbestedingswet en hetwas af en toe
spannend wie welke opdracht(en) paktë.
Daarna volgde het vliegen, de dataverwerking
en controle en daarna de uitlevering naar pro
vincies en waterschappen waarbij de laatsten
zich soms meer als cóJisumentopstelden dan
als partner. Bovendien hadden aanbieders
in dig tijd niet direct belang bij één uniform
bestand. Hoe meer (vaak minder deskundige)
afnemers, hoe beter het voor hen was.
Destijds is op mijn initiatief de stuurgroep AFIN
opgericht met vertegenwoordigers van de
waterschappen en provincies. Pas in een veel
later stadium is sturing op de ontwikkeling
overgegaan naar het Waterschapshuis.
Kortom ere wie ere toekomt: en dat is in het
geval van AHN met name Rijkswaterstaat die
de nek uitstak om zich hard te maken voor
een landsdekkend, uniform, kwalitatief goed
bestand, dit voor 50% financierde en de,des
kundigheid leverde om dit mogelijk te maken!
Wiibert Wouters, Projectleider AHN1
(en medeoprichter GIN), Werkzaam bij
de Meetkundige Dienst Rijkswaterstaat
van 1994 tot 2003 en nu werkzaam bij de
gemeente Tilburg.
Naschrift redactie: het AHN is over langere tijd
opgebouwd en vele spelers zijn betrokken
geweest. Dat huidige spelers hun beeld geven
van ontwikkelingen doet ons inziens niets af aan
hoe vroegere spelers hebben bijgedragen aan
het alom geprezen product AHN. Daarom geven
Wij ruimte voor reacties, Overigens hebben wij
ook in eerdere edities van Geodesia (Voorloper
van Geo-Info) aandacht besteed aan de ontwik
keling van AHN (1996,1997). De referenties waren
bij het artikel opgenomen.
Het Rijken de koepels van gemeenten, provincies
en waterschappen hebben overeenstemming
bereikt over een nieuwe datum voorde inwer
kingtreding van de Omgevingswet.
Met de datum van i januari 2022 willen zij
extra tijd en ruimte bieden vooreen goede
invoering van de wet. Dat méldt minister Kajsa
Qllongren van Binnenlandse Zaken en Konink
rijksrelaties in een brief aan beide Kamers,
In een gezamenlijke verklaring bij de Kamerbrièf
onderschrijven het Rijken de koepels dat de
nieuwe datum voor de inwerkingtreding van
de Omgevingswet wenselijk en realistisch is.
Het Rijken de koepels: hebben zorgvuldig
gekeken naar de voortgang van de wet- en
regelgeving, het Digitaal Stelsel Omge
vingswet (DSO) en de implementatie van de
Omgevingswet. Hierbij zijn zij niet over één
nacht ijs gegaan. Er kan immers maar één keer
goed gestart worden met de Omgevingswet.
Alle partijen zien de voordelen van de Omge
vingswet en zetten zich in voor een spoedige en
zorgvuldige inwerkingtreding. Overheden hebben
de Omgevingswet namelijk nodig om complexe
en urgente maatschappelijke opgaven, zoals de
energietransitie en klimaatadaptatie, beter het
hoofd te kunnen bieden. Daarnaast is een een
voudiger en gebruiksvriendelijker stelsel voor het
omgevingsrechtook in het belang van inwoners,
bedrijven en maatschappelijke organisaties.
Minister Ollongren: "De afgelopen jaren is hard
gewerkt aan de ontwikkeling en implementatie
van de Omgevingswet, Het is belangrijk datvye
deze energie vasthouden en ook de komende
tijd voortvarend blijven doorwerken aan de wet
waarmee iedereen vanafjanuari 2022 eenvoudi
ger aan de fysieke leefomgeving kan werken."
Voor meer informatie en het volledige nieuwsbericht
zie: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/orngevings-
wet/nimws/202o/os/2o/nieuwe-datumdnwe(king-
treding-0rngeving.swet-1-januari-2.022