/Vfr°c' V' i Landmeetkunde V b2 ci i e<? Ci y 0 Ai A2 o<-'' - X A 8? C 8 A 9 x i C A 3 B C 3 A x B O 42 Geo-lnfo 2020-3 pelijk bedrijf. Het was aanleiding in mijn promotieonderzoek de methoden op een rij te zetten en conclusies te trékken. Daaruit en uit fundamentele beschouwingefi over het probleem volgde een nieuwe methode, die hier wordt toegelicht. Eerst wordtde gebruikelijke methode geïllustreerd met egh eenvoudig voorbeeld. Daarna wordt ■de fundamenteel andere aanpak van de-: nieuwe methode besproken aan de hand van hetzelfde voorbeeld. Eenvoudig voorbeeld Het eenvoudige voorbeeld bestaat uit drie hoogtebouten waartussen de onderlinge „O Afbeelding 2 - Drie hoogteverschillen, twee epochen. hoogteverschillen zijn gemeten als: nulmeting. In een latere epoche worden de drie hoogte verschillen nogmaals gemeten (afbeelding 2). Gebruikelijke methode vergelijking van hoogten De drie hoogtemetingen worden in beide epochen vereffend en de hoogten van B en C worden berekend ten Opzichte van A. Dan worden de hoogteverschillen in Sen C tussen nul-en herhalingsmeting bepaald. Hét resultaat is in afbeelding 3 weergegeven. 1 1 Afbeelding 3 - Punten in horizontaal vlak, gestip pelde lijnen zijn hoogteverschillen, overdreven groot weergegeven. Epoche r. cirkeltjes, epoche 2: kruisjes. Rekenbasis is A. Iri plaats van A kan evengoed Cals rekenbasis- worden genomen, zie afbeelding 4. Het pro bleem wordt nu duidelijk: afbeelding 3 en 4 zijn op precies dezelfde metingen gebaseerd. Toch geven ze een ander beeld van de defor maties en is moeilijk te bepalen welk punt aan deformatie onderhevig is en hoe groot de deformatie is. 1 1 1 Afbeelding 4 - Punten in horizontaal vlak, gestip pelde lijnen zijn hoogteverschillen, overdreven groot weergegeven. Epoche 1: cirkeltjes, epoche 2: kruisjes. Rekenbasis is C. Pelzeren zijn navolgers houden rekening met de covariantiematrices van de hoogten en kunnen daarmee toetsingsgrootheden voor de individuele punten afleiden die voor afbeelding 3 en afbeelding 4 dezelfde waarden hebben. Nieuwe methode Voor de nieuwe methode worden de coördinaten van de nulmeting en de herha lingsmeting samengevoegd in een gecom bineerde vereffening. Het model voor deze vereffening stelt dat er geen deformatie is. Uit de vereffening moet daarom komen, dat/4, 6 en Cdezelfde vereffende vyggrden voor beide epochen hebben. Dit wordtgeïllustreerd met afbeelding 5. Het vereffeningsmodel kan worden getoetst met een algemene toets van het model. Als deze wordt verworpen is er waarschijn lijteen deformatie. Afbeelding 5- Na vereffening zonder deformatie. Legenda als in afbeelding 3 en 4. De zoektocht naar de deformatie kan begin nen met bijvoorbeeld de hypothese dat punt B is gezakt of gestegen, zie afbeelding 6. Deze hypothese wordt in het vereffeningsmo del ingebracht en statistisch getoetst. Zo kun nen ook punt A of punt Cof A en Csamen in het model worden opgenomen als van positie veranderde punten. Dat model wordt getoetst. Zo worden verschillende hypothesen getoetst en op basis van een infcsrmatiecrite- rium wordt bepaald welke hypothese de beste is. Daarna wordt het vereffeningsmodel aan de beste hypothese aangepast. De vereffening Igverteen kleinste-kwadratgnschatting van de deformatie. Afbeelding 6 - Heeft punt B zich bewogen1 Legenda als in afbeelding 3 en 4. Geen stabiele punten nodig Met deze methode worden de deformaties niet bepaald ten apzichteyran een rekenbasis, maar ten opzichte van de andere punten van het puntenveld. Dat betekent, dat er wel een rekenbasis moet worden gekozen (om hoogten te berekenen), maar dat slechts de hoogte van een punt in een epoche hoeft te worden gefixeerd. De hoogte van het punt in andere epochen blijft 'vrij'. Daardoor kunnen de deformaties van het basispunt wórden geschat, zoals de deformaties van de andere punten worden geschat. Bovendien hoeft het basispunt geen stabiel puntte zijn! Minimale detecteerbare deformaties en normering Omdat een kleinste-kwadratenvereffening wordt uitgevoerd, kan het toetsen op deforma ties plaatsvinden via de gebruikelijke formules. Daaruit volgt, dat ook grenswaarden kunnen worden berekend. Een grenswaarde is de fout in een waarneming die meteen zekere kans (vaak 80% gekozen) gevonden kan worden met een conventionele eendimensionale toets. In de context van een deformatieanalyse beschrijft een grenswaarde van een punt in een epochen- interval de minimale detecteerbare deformatie. Het begrip 'grenswaarde van een punt in een epocheninterval' vergt een toelichting. In het vereffeningsmodel wordt het feit, dat

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2020 | | pagina 44