IH'lllill
DE EERSTE ATLASSEN
2020-4 I Geo-Info 43
spraken op. Ook die konden met de beschre
ven methodiek getoetst worden. Zo kon men
nagaan of de gegeven punten verstoord waren.
Dus in deze tweede fase van de verwerking van
het nieuw gemeten kringnet was het mogelijk
om gegeven punten te toetsen.
Een andere tijd
In de hierboven geschetste theorie werd voor het
eerst het begrip nauwkeurigheid gepreciseerd en
uitgesplitst in de begrippen precisie en betrouw
baarheid. Daarbij wordt precisie uitgedrukt door de
covariantiematrix van de coördinaten en betrouw
baarheid door de combinatie van de waarden van
ao en p en de berekende grenswaarden V.
Begin jaren zeventig van de vorige eeuw hadden
de ideeën van de Delftse School vorm gekregen
in een samenhangende kwaliteitstheorie, zoals
hier is geschetst. Ondertussen was de elektroni
sche rekentechniek voldoende ontwikkeld om
deze echt toe te passen bij de doorrekening van
landmeetkundige netwerken en kon de kwaliteit
daarvan echt getoetst worden. Daartoe was het
Laboratorium voor Geodetische Rekentechniek
(LGR) opgericht. Met de software die men daar
ontwikkelde, was het ook mogelijk om ont
worpen netwerken door te rekenen voordat ze
gemeten werden. Zo testte men of een ontwor
pen netwerk aan de gestelde eisen van precisie
en betrouwbaarheid voldeed. Als dat zo was, ging
men meten en toetste daarna de resultaten op
meetfouten of andere verstoringen. Deze bena
dering verhoogde de efficiëntie en verlaagde de
kosten van het te verrichten veldwerk.
De theorie was ontwikkeld tegen de achtergrond
van de landmeetkunde praktijk van toen, in
Nederland en ook elders. Daarbij lag de nadruk
op metingen in het horizontale vlak en hoogte
metingen. Het zoeken ging daarna natuurlijk
nog door, waarbij in Delft vooral aandacht werd
besteed aan uitbreiding van de ideeën voor
metingen in de 3-dimensionale ruimte (3D). Her
man Quee en ik zijn op dat thema gepromoveerd.
Frits Brouwer heeft in zijn proefschrift de ideeën
toegepast op de 'Very Long Baseline Interferome-
try'. Verder werd vooral in Duitsland de toepassing
van de Delftse benadering in de fotogrammetrie
gerealiseerd. Baarda zelf heeft nog gewerkt aan
de verbinding met de gravimetrie. Na zijn emeri
taat heeft Peter Teunissen het werk voortgezet en
het onderzoek in een nieuwe fase gebracht; de
aanzet daartoe gaf hij in zijn proefschrift. Maar die
ontwikkelingen vallen buiten de onderwerpen
van bovengenoemde Publicatie Nr. 4 van de
Hollandse Cirkel.
De ontwikkeling van de hier beschreven theore
tische denkbeelden besloeg ongeveer een halve
eeuw. Het was de intuïtie en de vasthoudendheid
van de twee mannen en hun medewerkers, die
tot het fundamentele inzicht leidde wat kwaliteit
in de Geodesie en Landmeetkunde betekende.
Zo kwam een consistente theorie tot stand, die
het mogelijk maakte om meetnetwerken te ont
werpen, metingen te plannen en meetresultaten
te beoordelen. Deze benadering leidde tot een
efficiëntieverbetering in de toenmalige praktijk.
Ja, het was een andere tijd. Maar je kunt je afvra
gen of in de huidige praktijk van de geo-informa-
tie inwinning en verwerking, het belang hiervan
nog altijd wordt ingezien. Of men nog bereid is
om het begrip van gegevenskwaliteit met een
vergelijkbare diepgang te doorgronden om tot
een consistent en samenhangend theoretisch
raamwerk te komen voor de beschrijving van de
kwaliteit van geo-informatie.
Referenties
[1] Molenaar, M.: De Delftse School - De ontwikkeling van een
kwaliteitstheorie voor geodetische metingen, 1930-1980.
De Hollandse Cirkel: Geodetisch-Historische Monografieën
Nr. 4, 2020, 72 pp
[2] Baarda, W.: S-TRANSF'ORMATIONS AND CRITERION MATRICES.
Neth. Geod. Comm. Publ. on Geodesy, New Series, Vol. 5, No. 1,
Delft 1973. 168 pp
[3] Tienstra, J.M.: Theory of the adjustment of normally distributed
observations, Amsterdam: Argus, 1956, 232 pp
f Prof. Dr. Ir. Martien Molenaar
Voorzitter van de Nederlandse
Commissie voor Geodesie.
Ondanks de verregaande digitalisering van onze communicatie blijft een brief of ansichtkaart in specifieke gevallen
nog steeds gewenst. PostNL speelt daar op in met diverse emissies. Na een Postzegelblok over Nederland in de Bosatlas'
(2012), een blok met de kaart van Nederland met nachtelijk verspreid kunstmatig licht (2015), nu een blok met de eerste
atlassen van de Nederlanden, 450 jaar geleden. Kaarten met de uitgevers van destijds en nog een vermelding dat het
noorden toen niet altijd boven aan de kaart lag. De fysieke atlassen zijn onderdeel van de collecties van de UvA.
Vr J-rrLinqT
en hun ui [gevers, uit de zestiende en zeventiende eeuw
Dc /mrwerpse cartograaf e n geograaf Ahraha m Ond ius j 15 J7-1598)
is de aartsvader van de .atlas zoals wij die nu kennen- Hij verzamelde
in de tweede helft van de zestiende eeuw de beste kaarten die op dar
moment voorhanden waren, herrekende of verkleinde ze naarddn
formaat, voorzagïC v.in beschrijvingen van landen eti plaatsen er
bundelde ze tot een boeit. De eenre editie, in het Utijn, verscheen
in is7o: de eerste Nederlandse in 15?]. Hierna zouden er nog zo'n
dertig edities in verschillende talen volgen. Deze .atlas vormde
voor anderen de opmaat tot het samenstellen en uitgeven van hun
eigen arlassen. Wat opvalt aan de Iraarccn is dat hor noorden nitt
altijd bovenaan dc pagina ligt-In de zestiende eeuw is dar nog niet
gestandaardiseerd, maar worden kaarten zo voordelig mogelijk
op de pagina geplaatst- Dot leidt tot verrassende aanzichten.
r 143Ï11117335
önl^*'F 5lv£ïa «4*1 Rdaïyt-
G# ff iratdi snfciku? rfVpnniji uil -if u'Iicc-e
A'lüij Hififan 1 C* CïCkuh ran ét UvA