De nieuwe kaart
Column
Weggaan is een beetje sterven
sterven aan wat men bemint.
Je laat iets na van watje vindt,
altijd weer, op alle erven.
(Partir c'est mourir un peu)
Geo-Info I 2020-4
Nee, dood ga ik nog niet als het aan mij ligt, maar ik ben
onmiskenbaar wel op weg naar het einde. Het einde van de
kaart. In mijn geval de kaart van de betaalde betrekking, van
de loondienst. En wat gebeurt er dan, wat ligt er buiten de
rand van die kaart? Terra incognita, dat is het voorlopig nog.
Tot nu toe was er dan die zekerheid van de kaart, waarop
ik me kon oriënteren, het patroon van wegen en paden via
een uitgezette route volgend, of ineens een niet-geplande
zijpad inslaan. Houvast gaf het, mogelijkheden om te plannen,
volgende etappes alvast te verkennen.
Maar die kaart houdt op. De zekerheid van het dagelijkse
werk, de routine, maar ook de improvisatie daarbinnen, die
zijn er zo meteen niet meer. Net zomin als de reisgenoten,
waarmee ik in wisselende samenstellingen al die jaren
door steeds weer andere landschappen heb getrokken.
Weemoed bij de gedachten aan alle mooie bestemmingen,
alle mooie projecten die we samen hebben gedaan, de
expedities die we hebben ondernomen en de vergezichten
die we hebben geschilderd. INSPIRE bij provincies op de kaart
gezet, veel werk verzet in ProGideon, als eerste overheids-
partij alle eigen geodata als open data beschikbaar gesteld,
met het provinciaal platform Geo-informatie heel efficiënt
provinciale taken ondersteund. Samenwerking over eigen
grenzen heen is daarin wel een dominante factor geweest.
Ik ben er altijd van overtuigd geweest dat samenwerking
uiteindelijk meer oplevert en minder kost. En al die projecten
en expedities hebben dat ook laten zien. Aan geografen
en geo-informatici hoefje dat doorgaans niet uit te leggen;
het wezen van hun vak zit in het over grenzen heen kijken.
De 'mental maps' kunnen verschillen, waardoor we weleens op
verschillende plaatsen dreigen uit te komen, maar dat geeft
dan altijd weer aanleiding voor verhelderende discussies.
De procedures, administratie, vergaderingen, die zal ik niet
missen. ITIL, Prince2, tijdschrijven of verplichtingennummers
evenmin. Ook zonder de flexibele kantoortuin kan ik prima
leven. Dat zijn allemaal landschapselementen die op mijn
ideale kaart niet voorkomen. De nieuwe kaart is nog blanco,
alle mogelijkheden liggen nog open, het is aan mij om die
onbekende wereld in kaart te brengen, of beter misschien,
om die nog onbekende wereld te ontwerpen. En helemaal
onbekend zal die toch ook weer niet zijn. Sommige lijnen
van de oude kaart zullen doorlopen, vertrouwde elementen
keren terug. Wat ze gemeen hebben is hun algemeen nut
beogende instelling, we willen de wereld wel beter blijven
maken. Het hoeven geen grootse, opzienbarende daden
te zijn, het mag klein en lokaal blijven. Ruimtelijke ordening,
energietransitie, of nieuwe vormen van mobiliteit op buurt-
schaal, ik haal er mijn neus niet voor op.
Ik herinner me een moment tijdens een fysisch-geogra-
fisch veldwerk in Luxemburg. Professor Pim Jungerius kwam
een halve dag meelopen in mijn veldwerkgebied. We liepen
door een statig beukenbos, over een helling bedekt met een
dik bladtapijt. De professor bleef plotseling stilstaan en keek
naar de grond. "Dat is vreemd', zei hij. Ik keek ook, maar zag
niks bijzonders. "Kijk eens goed, dit klopt niet', drong hij aan.
Ik zag nog steeds niks vreemds. Hij wees vervolgens naar een
klein hoopje aarde. "Nou en', dacht ik. "Die aarde hoort niet
op de bladeren te liggen, maar eronder. De oorzaak kan van
alles zijn, een worm of ander beest, een eerdere wandelaar,
maar het gevolg is dat die aarde nu onbeschermd blootligt
en met regen naar beneden zal spoelen. De aarde onder het
bladerdek is beschermd tegen erosie, dit hoopje niet. Dit ene
hoopje aarde zal het landschap niet veranderen, maar veel van
die hoopjes over lange tijd gerekend wel." Bij landschapsvor
ming dacht ik tot dat moment aan grootse en meeslepende
processen. Gletsjers, rivieren, moessons, vulkaanuitbarstingen,
dat werk. Het moment in het beukenbos heeft mij geleerd op
kleine details te letten en die belangrijk te vinden. Kleine afwij
kingen die uiteindelijk het aanzien van de wereld veranderen.
De nieuwe kaart zal zich dus langzaam gaan vullen met
kleine elementen op lokale schaal, die onmiskenbaar gaan
bijdragen aan een verandering van de kaart op wereldschaal.
Ergens op die kaart hoop ik jullie nog weer tegen te komen.
De dichtregels aan het begin zijn overigens van de Franse
dichter Edmond Haraucourt (1856 - 1941), in een vertaling van
Ton Oosterhuis.
Johan van Arragon
Tot 21 augustus senior IT-adviseur bij de Provincie Zuid-Holland
johanvanarragon@gmail.com