De rol en verantwoordelijkheid van geo-beleidsmakers O fe Column En toen werd ik door Astrid (een van de redacteuren) gevraagd om een stukje te schrijven over vrouwen en geo- informati eEerst was er pani ek ik moet dit doen, maar i k heb geen idee wat ik op moet schrijven. Ik praat veel over geo-informatie, maar er verstand van hebben kan ik,zeker in dit gezelschap, niet beweren. Vervolgens is er berusting: gelukkig heb ik nog even om erover na te denken. In de zomermaanden die volgden had ik ouderschapsver lof. Thuis zijn met de kinderen lag nog vers in het geheugen tijdens de intelligente lockdown. Groot voordeel was nu dat de kinderen en ikzelf in ieder geval niet'gezellig'hoefden (thuis) te werken. De zomermaanden waren naast het lange verlof ook bijzonder door aanhoudende corona perikel en. We waren metz'n allen al gewend aan de maatregelen, voor zover je daaraan kan wennen natuurlijk. En voor zover het grote leed dat geleden wordt niette dichtbij komt. Voor velen was de vraag: kan, mag en wil of du rf ik op va kantie? Wij gin gen naar Frankrijk waar we met een abonnement op de app van Buitenlandse Zaken op de hoogte gehouden werden van de oranjekleurende gebieden op de KAART, terwijl de kranten volstonden over de (on)veiligheid van de corona-app. Over geo-informatie gesproken Het is voor ons geo-mensen (voor het gemak schaar ik mezelf hi er toch even onder) geen verrassing dat veel, zo niet alles, te maken heeft met geo-informatie. Deze coronaperiode laat dat ook weer duidelijk zien. Er kwamen veel initiatieven vanuit de markt (bijvoorbeeld Esri [1]), maar ook de overheid zoals de gemeente Rotterdam. In het kader van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) werd gemeenten gevraagd extra informatie op te nemen over plekken waar het mogelijk is dat mensen in groepen bijeenkomen zoals speeltuinen, parken, volkstuinen, bungalowparken en hondenuitlaatplaatsen. Gemeenten,in hun rol van fcfonhouder, kwamen daar waar mogelijk in acti e om gebruikers van de benodigde informatie te voorzien. Op/allend, maar ook niet verrassend, was de constatering dat deze gebruikers zich veelal niet bewustzijn van het feit dat ze geo-informatie gebruiken. Is dat erg? Nee, zeggen we dan altijd. De gebruiker moet vooral die informatie ter beschikking hebben die nodi g i s voor zijn of haar taak, of aansl ui t bij zijn of haar behoefte. Ongeacht of dat de handhaving van de anderhalve meter afstand door de politie betreft of een burger die geo-informatie gebruikt om bij de aangewezen testlocatie op parkeerplaats X te komen. Als beleidsmaker houdt de (onzichtbaarheid me wel bezig. Binnen de overheid en specifiek bij gemeenten staan budgetten zwaar onder druk terwijl we ons geconfronteerd zien met grote maatschappelijke opgaven. Anderzijds con stateer ik dat de financiële arrangementen die we kennen bij de verschillende registraties en voorzieningen niet sluitend zijn en gebruikers en of bronhouders onevenredig kunnen Z belasten. Dit heeft consequenties voor de (dóórontwikkeling en de kwaliteit van de digitale overheid waar ondertussen al onze processen op leunen en die onmisbaar is voor de aanpak van de opgaven. In onze wereld denk ik dan concreet aan de doorontwikkeling naar een Samenhangende Objec- tenRegistratie (SOR) die noodzakelijk is voor de opgaven in het ruimtelijk domein. Het kabinet heeft in haar kamerbrief [2] over de gover nance en financiering van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) een duidelijk streven uitgesproken om de financiering van de GDI met ingang van 2022 meer centraal budgettair gefinancierd in te richten om negatieve (financiële) prikkels weg te nemen. Of di t ook gaat I ukken is natuu rl ijk nog de vraag. Desalniettemin is dit de lijn waarlangs we interbestuur- I ijk, ook voor de SOR, nieuwe financiële afspraken moeten maken die toekomstvast zijn en ons als overheid in staat stellen mee te bewegen en tegemoet te komen aan (nieuwe) behoeftes. Het maken van deze afspraken wordt nog een hele kluifvoor alle betrokken partijen. Ook dit is niet zichtbaar, maar wel essentieel en urgent. Het verdient om die reden de volste aandacht van de geo-beleidsmakers waar ik er dus ook één van ben. Afsluitend, wat betekent dit voor mij (als vrouw)? Dat ik regelmatig in een (digitale) zaal zit met voornamelijk mannen. En dat ik de vinger op de zere plek leg en zo af en toe tegen een zeer been schop. Dat ik ervoor zorg dat de problemen zichtbaar worden en ik bijdraag en deelneem aan construc tieve interbestu url ijke gesprekken om tot oplossingen te komen. Daar waar mogelijk met vrouwelijke charme. 2020-6 Geo-lnfo 13 CU CU Ja nneke de Zwaan-van der Kruk Senicr beleidTnedewerks VNG pr>r>eke.dezwQ3r>@vr>g.r> I [1] n kov d 19-es ri nl -co ntent. hu b.arcg i s.co m [2] www.r ij ksDverheid .n l/cbcu m enten/ka merstu kken/2 02 0/0 7/13/kam er- b rief- m et -react ie-o p- ra ppo rten -o ver-governa nee -en -financ ier ing - gener eke -d igitale-i nfrastr uctuu r-gd i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2020 | | pagina 15