Ontstaan hoogtebestanden Historiografie In Geo-lnfo 2020-2 en Geo-lnfo 2020-3 verschenen twee artikelen over AHN4 en de voorlopers daarvan: TOPhoogteMD en AH Ni, In diezelfde periode kreeg Geodelta de vraag van Rijkwaterstaat om de kwaliteit van AHN4 te onderzoeken. Goede redenen om terug te gaan naar het ontstaan van de hoogte bestand en van het Nederlandse maaiveld. Daarbij past het in de doelstelling van de stichting De Hollandse Cirkel om de geschiedenis vast te leggen. Een goede bron daarvoor is de Rijkswaterstaat-p u b li cati e 59 'Uitgemeten en uitgetekend'[1]. 14 Geo-lnfo I 2020-6 Door Wim van Beusekom en Wisse van de Guchte GIN-partner Stichting De Hollandse Cirkel (DHC) heefteen depot met onder andere een grote instrumentencollectie en een dito verzameling boeken aan de Ka naai weg 4 (KW4) in Delft. De Kanaalweg was jarenlang de bakermat van de Geodesie in Nederland. Het gebouw stamtuiti895 en heeft onder andere als gebruikers gehad: de Rijkscom missie voor de Geodesie, de Rijksdriehoek- meting en het NAP, de faculteit der Geodesie, Techniek Museum, Meetkundige Dienst (MD) van Rijkswaterstaat en de stichting Duwo (studentenhuisvesting). Recentelijk is de firma Geodelta op de tweede verdieping gekomen. Geodelta ontwikkelt geodetische software en geeft advies op het gebied van geodesie, foto gramme trie en laserscanning. Zij gaven ons een rondleiding en lieten o.a. zien wat er tegenwoordig metBÜ-data allemaal mogelijk is. Directeur Martin Kodde vertelde ons dat zij van Rijkswaterstaat (RWS) opdracht heb ben gekregen om de kwaliteit van AHN4 te onderzoeken. Het AHN4 heeft 10 punten per vierkante meter, ofwel zo'n 100.000 punten per ha, terwijl de Hoogtekaartvan Nederland in de tweede helft van de 20e eeuw werd opgebouwd in de meeste gebieden met 1 punt per ha, afgerond op dm. De analoge hoogtekaart In 1951 werd de Commissie Landbouwwa- terhuishouding van Nederland (COLN/1MO) opgericht. Zij inventariseerde de diepte en de beweging van de grondwaterstanden, wat leidde tot twee nieuwe kartografische produc ten namelijk de Hoogtekaart en de Grondwa- terkaart. De bepaling van de hoogte van het maaiveld was van belang om de relatie tussen grondwater en agrarische opbrengst te kunnen analyseren. De Algemene Dienst (AD) van Rijkswaterstaat (RWS) nam voor dit doel de taak op zich om de Hoogtekaart te vervaardigen. In 1952 werden hiervoor door TNO twee tekenaars in dienst genomen, de supervisie bleef bij de AD. De tekenaars gaven voor elke provincie op een (topografische) kaart op schaal 1:10.000 aan voor welke gebieden hoogtegegevens aanwezig waren. De inventarisatie werd verder met eigen aantekeningen aangevuld met gebruikmaking van Amerikaanse stafkaarten 1:25.000 als ondergrond. Hiervan werden calques gemaakt op schaal 1:10.000. Jan Muns, chef Hoogtekaart bij MD RWS, achter een tafelstereoscoop.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2020 | | pagina 16