Opinie 34 Geo-lnfo 2020-6 worden in hetveenweidegebied. Maar waar halen we al het water voor een grootschalige vernatting vandaan? Daarvoor zou opnieuw een grootschalige landinrichting nodig zijn'. RABO-topman Wiebe Draijer pleit in het Financieel Dagblad van 23 december 2019 voor grootschalige herinrichting van Neder land middels ruilverkaveling. Een fonds van de overheid en de financiële sector kan zo'n nieuwe ruilverkaveling mogelijk maken. Hij mikt daarbij in eerste instantie op boeren die bijvoorbeeld klem zitten met hun land bij een natuurgebied, zo stelt hij. Voormalig minister van VROM Pieter Winse- mius doet in een opiniebijdrage 'Boeren en Milieu hebben baat bij Ruilverkaveling' (Trouw 11 januari 2020) vergaande voorstellen voor de inrichting van het landelijk gebied. Hij wil het weideland efficiënt indelen, dan kunnen melkveehouders beter uit de voeten en wint de natuur, zo stelt hij. Hij gaat uit van een opdeling van de huidige 14 miljoen hectare weideland in drie gebieden. In de eerste plaats een 'rood' gebied van zo'n 0,5 miljoen hectare dat optimaal is ingericht voor de hoogproductieve melkveehouderij. Ten tweede: een 'oranje' gebied (ook 0,5 miljoen hectare) dat kan funge ren als bufferzone rond steden en het huidige (groene) gebied met na tuurbestemming. Ten derde ziet hij voor zich een overloopgebied (ongeveer 0,4 miljoen hectare) met vooralsnog de oranje kleur, maar dat op termijn een andere bestemming dient te krijgen. En in de recente stikstof crisis zegt minister Carola Schouten (Landbouw, Natuur en Voed selkwaliteit) dat er misschien aan een 'verlichte ruilverkaveling' moet worden gedacht om boeren in de buurt van Natura 2000 gebieden en daarbuiten van plaats te laten verwisselen al naar gelang hun ambitie om een stikstofarme bedrijfsvoering te omarmen. Wij denken dat de minister het stiekem wel ziet zitten met de ruilverkaveling maar in het kabinet alleen staat. En dan is daar nog de in meerderheid aan genomen motie Moorlag (PvdA)-Smeulders (GroenLinks) (Kamerstuk 34682 nr. 45) 'overwe gende dat de inpassing en herschikking van functies in het landelijk gebied, als gevolg van onder meer de klimaatopgave en de transfor matie naar kringloopl and bouw, de inzet van een goed instrumentarium vergen, verzoeken zij de regering, in de volgende versie van de NOVI duidelijk in beeld te brengen hoe instrumenten als grondbank en landinrichting hiervoor ingezet kunnen worden'. Als klap op de vuurpijl stelt het recente rap port 'Alles kan niet overal' (het 'rapport Rem- kes') dat het boeren 'op de goede gronden' en natuurherstel vraagt om een herinrichting van het landgebruik. Om de ruimtelijke moge lijkheden te verwerkelijken, is er een nieuwe behoefte aan een uitvoeringsorganisatie (I a ndi nri chti ngsd i enst). Uit bovenstaande weergave blijkt wel datmen in de samenleving aanvoelt dat de oplossing van de grote maatschappelijke problemen te maken heeft met de herverkaveling van de ruimtelijke functies in het landelijk gebied. En men beseft blijkbaar ook dat het mikken op vrijwillige kavelruil in combinatie met ontei gening, zoals het kabinet doet, onvoldoende soelaas zal bieden. Wat vinden wij? De overheid kan wensen hebben over de inrichting van het landelijk gebied, maar altijd moet worden beseft dat het de eigenaren en pachters zijn die de beschikking over de grond hebben en uitmaken wat ermee gebeurt. Wil de overheid uitalgemeen belang ruimte lijke functies in het landelijk gebied herinrich- ten, dan moet er wel een mechanisme zijn om rechthebbenden daarin mee te krijgen. Landinrichting heeft bewezen dat bij uitstek te kunnen doen. Er is geen alternatief behalve onteigening. De negatieve bijklank van hetwoord 'ruil verkaveling' heeft te maken met de waar devolle landschappen die met name bij de eerste grootschalige verkavelingen teloor zijn gegaan. Maar na de verbreding van de doelstelling is voor de niet-landbouwkundige ruimtelijke functies juist veel goeds gereali seerd. Ten gevolge van de latere landinrich tingsprojecten zijn natuur- en landschapswaar den veiliggesteld en gerealiseerd. Misschien zijn er bij het kabinet 'oude' nega tieve beelden over het instrument als zodanig. Maar dat is onterecht: het instrument is in een modern jasje gestoken, geheel passend in de huidige tijdsgeest en de Omgevingswet. Met volop participatiemogelijkheden en geavan ceerde hulpmiddelen, die tegenwoordig zo ver kunnen gaan dat partijen zelf gezamenlijk een nieuwe toedelingssituatie ontwerpen. Uiteraard is daarbij deskundige en onafhanke lijke begeleiding nodig. Ook de doorlooptijd van projecten is aanzienlijk korter dan in het verleden. De rechthebbenden kunnen hun nieuwe kavels tegenwoordig al na circa vier jaar in gebruik nemen. Door het verkorten van de doorlooptijd onder andere als gevolg van 'slimme' automatiseringsoplossingen zijn ook de kosten van ruilverkavelingsprojecten aan zienlijk lager dan in hetverleden. Het instru ment biedt enerzijds volop participatiemoge lijkheden maar anderzijds ook garanties voor het eindresultaat; het instrument biedt een grote mate van zekerheid over de realisatie van de overheidsdoelstellingen waarbij tege lijkertijd voor de achterblijvende agrariërs een toekomstbestendig bedrijf wordt gerealiseerd. Kortom, dit is het goede momentum om een concreet voorstel te presenteren 'Ruilverka veling 2.0' dat aangeeft op welke wijze de huidige uitdagingen in het landelijk gebied opgelost kunnen worden. En is een partij als het Kadaster niet het meest geschikt om een dergelijk initiatief te nemen? Immers, in de afgelopen 100 jaar heeft de landmeter van het Kadaster een centrale rol gespeeld in het landinrichtingsproces en daarbij een prima reputatie opgebouwd. Wat te doen? De vraag die met name het Kadaster nu moet stellen is of de huidige mogelijkheden van de ruilverkaveling/landinrichting afdoende zijn om gebiedsinrichting op grotere schaal, zoals hierboven bepleit, mogelijk te maken. Immers, we praten hier niet alleen over projecten met de traditionele omvang van pakweg 5.000 ha, maar ook om gebieden op regionale schaal of mogelijk nog groter. Is er een grondbank nodig? Wat te doen met de door de over heid verworven gronden die vrij van rechten en vergunningen worden gemaakt? Hoe cultuurtechnische expertise te mobiliseren? Het Kadaster zal zich met deskundigen uit de wetenschappelijke wereld hierover moeten buigen, om de politiekvan goede ideeën te voorzien. En Immanuel Kantzei: 'optimisme is een morele plicht'. Referentie [1] Stichting De Hollandse Cirkel, Geodetisch-Historische Monografie, nr. 5, 2020 Prof. ir. Paul van der Molen en ir. Martin Wubbe zijn beiden gepensioneerde landmeters van het Kadaster. Paul van der Molen is bereikbaar via pvdmolenos@hetnet.nl 'VJL

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2020 | | pagina 36