Kadaster 1832: bron
voor
HisGIS
Na mijn pensionering als adviseur
geografische informatiesystemen
(GIS) ben ik intensiever met
mijn hobby geschiedschrijving
aan de slag gegaan. Voor het
landelijke project HisGIS (Historisch
Geografisch Informatiesysteem,
[1]) heb ik de eigendomsgegevens
van enkele voormalige gemeenten
gedigitaliseerd zoals vastgelegd in
het Kadaster van 1832. Dit artikel
geeft een beknopt beeld van hoe
de kadastrale registratie in zijn
werk ging en wat het resultaat was.
16
Geo-Info I 2021-1
Metriek stelsel
2021-1 1 Geo-Info
17
Door Ed Visser
hypotheken' opgericht. Dit betekende dat alle
eigendomsoverdrachten vanaf dat moment bij
het kadaster 'overgeschreven' zijn. Sindsdien
zijn de kadastrale leggers bijgehouden. Iedere
eigenaar kreeg per kadastrale gemeente een
artikel (nummer), waarop zijn eigendommen
genoteerd staan [2].
Gemeente
Van 1811 tot 1832 heeft een groot aantal
landmeters gewerkt aan het vastleggen van
de eigendommen in Nederland. Eerst werd de
begrenzing van een gemeente vastgesteld. De
landmeter maakte met de burgemeester van
de betrokken gemeente en enkele plaatselijke
deskundigen een rondgang langs de gemeen
tegrens. De landmeter maakte daarvan een
proces-verbaal op, waarin de loop van de
grens werd beschreven. Deze proces-verbalen
zijn nog aanwezig in de archieven.
Om een historisch onderzoek te verrichten is
een goede basis belangrijk. De beste basis die
we hiervoor hebben zijn de registers van het
Kadaster van 1832. Dit oudste kadaster is tot
stand gekomen in een tijd dat het landschap
nog niet aan voortdurende verandering
onderhevig was. Voor 1832 lagen de meeste
steden besloten binnen hun grachten en
beperkte het land erbuiten zich tot wat in
de middeleeuwen en de zeventiende eeuw
was ontgonnen. De opname van 1832 omvat
gegevens over 3 miljoen percelen en geeft
daarom een goed beeld van Nederland voor
de grootschalige ingrepen in het landschap.
Hij vormt met zijn registergegevens tevens
een geschikt vertrekpunt voor speurtochten
terug in de tijd en naar het heden.
Belasting
Napoleon voerde in 1811 in Nederland het
Kadaster in om op een uniforme wijze belas
ting te heffen op het bezit van onroerend
goed. Er werd een begin gemaakt met de
opmetingen van de eigendommen, maar na
de val van Napoleon in 1813 lag het werk stil.
Omdat ook onze nieuwe Koning Willem I zo'n
belasting wilde heffen werden per koninklijk
besluit in 1816 de werkzaamheden hervat. In
1832 werd de minister van Financiën gemach
tigd om voor de grondbelasting uit te gaan
van een volwaardig kadaster per 1 oktober
1832. In 1838 werd het Burgerlijk Wetboek
ingevoerd. Er werden 'bewaringen van
Afbeelding 1. - Landmeter rond 1800. Bron: [3]
Ten behoeve van het inmeten van de verschil
lende percelen werd per gemeente eerst een
zelfstandig driehoeksnet geconstrueerd, met
als nulpunt de belangrijkste kerktoren of een
ander hoog punt. De verzamelde gegevens
werden opgenomen in de registers van drie
hoeksmeting. De percelen werden gemeten
met een meetketting. Die resultaten werden
uitgetekend als minuutplans ofwel kadastrale
kaarten. Per gemeente maakte de landmeter
een verzamelblad, waarop hij de verdeling
in secties aangaf. Elke sectie had een eigen
letter en elk perceel kreeg een eigen nummer.
Binnen elke volgende sectie begon men weer
opnieuw met nummeren.
Afbeelding 2 - Meetinstrument van de landmeter.
Bron: [5]
Afbeelding 3 - De meetketting was 20 meter lang
en bestond uit40 stukken ijzerdraad van 50 cm
lang, die door ringen aan elkaar waren verbon
den. Bron: [6]
Percelen
Met behulp van de minuutplans werd de
oppervlakte van de percelen berekend. Voor
het vaststellen van de juiste eigenaren werd
gebruikgemaakt van een door de gemeenten
aangeleverde alfabetische naamlijst van
eigenaars, meestal opgesteld aan de hand
van verpondingsregisters. Eigenaars werden
opgeroepen om hun eigendom te komen
aanwijzen. Vervolgens legde de landmeter op
volgorde van sectie en perceel een aanwij
zend tableau (tabel) aan, waarin per perceel de
naam van de eigenaar en de soort bebouwing
werd aangegeven. Later werd hierin ook de
oppervlakte aangetekend. Vervolgens kreeg
iedere eigenaar een lijst van eigendommen
thuis. De eigenaar moest deze ondertekend,
eventueel voorzien van verbeteringen, weer
indienen bij de landmeter. Soms gaf dat
aanleiding tot een nieuwe meting. Terechte
raitA iftüa.
f. EmlhW. I ft «rfi'Ji. Cirtul jg
9 F Ij,<4. tl hk «tin -= Fi^ha^k r** 1 ,ni.L-
Urir-wl 4lt - fl u
- y b-frM* i{f
verbeteringen werden doorgevoerd in de
naamlijsten en het tableau. De lijsten van
eigendommen werden bewaard en later nog
een tweede keer gebruikt ter informatie van
de eigenaars, namelijk voor de kennisgeving
van de vastgestelde belastingwaarde.
jkpl
1
Afbeelding 4. - Detail minuutplan Kethel-Dorp
sectie A, blad 3. Bron: [8]
Belastbare opbrengst
Na het opmeten van alle percelen en het vast
stellen van de eigenaren volgde een ronde
van indeling van de grond en de gebouwen
in klassen en de schatting van de belastbare
opbrengst per perceel. Met de hieruit verkre
gen informatie werden de definitieve registers
aangelegd, de Oorspronkelijke Aanwijzende
Tafels (OAT). Per gemeente, sectie en perceel
werden hierin eigenaar, soort gebruik en
bebouwing en de belastbare opbrengst
aangetekend. De gegevens in de OAT werden
officieel vastgesteld naar de toestand op 1
oktober 1832 en mochten daarna niet meer
veranderd worden. De OAT was ingericht op
sectie en kadastraal perceelnummer.
Afbeelding 5 - Detail van een Oorspronkelijke
Aanwijzende Tafel (OAT). Bron: [8]
Kadastrale legger
Daarnaast werd een kadastrale legger
aangelegd om in een oogopslag te kunnen
zien welke bezittingen een bepaalde persoon
binnen een gemeente had en hoeveel belas
ting hij dus zou moeten betalen. Deze legger
wordt, heel verwarrend, ook wel perceelsge
wijze legger genoemd, terwijl hij juist niet per
perceel maar per eigenaar is geordend. In de
kadastrale legger werd voor elke eigenaar een
eigen bladzijde met nummer, artikel genaamd,
ingericht, waarin per sectie werd aangegeven
welke percelen op zijn naam stonden. Een niet
meer geldige vermelding werd doorgestreept
en nieuwe vermeldingen werden onder de
bestaande opsomming op een nieuwe regel
ingeschreven. In aparte kolommen werd
verwezen naar de OAT en in geval van een ver
andering, bijvoorbeeld een koop of verkoop,
was te zien van welk ander artikelnummer (de
vorige eigenaar) het perceel afkomstig was of
naar welk nummer het toe was gegaan. De in
1832 bekende eigenaren waren op alfabetische
volgorde ingeschreven, maar dat was in de
jaren daarna niet meer vol te houden. Voor
in de leggers werden daarom alfabetische
indexen op naam aangelegd.
Van de OAT's, de oorspronkelijke minuutplans
en de leggers werden twee exemplaren
opgemaakt; één voor het kantoor van de
provinciale bewaring en één voor het kantoor
van de bijzondere bewaring. Bovendien
werden er kopieën ter beschikking gesteld aan
de gemeentebesturen.
De originele minuutplans en OAT's van een
kadastrale gemeente zijn online te raadplegen.
Kies op https://beeldbank.cultureelerfgoed.
nl/ voor 'Bekijk alle beelden van: Rijksdienst
voor het Cultureel Erfgoed'. Zoek daarna op
'Hoofdcollectie' en kies de optie 'Kadastrale
kaarten'. De getoonde scans kunnen gedown-
load worden in JPG-formaat.
Ed was adviseurgeo-informatie
bij de gemeente Den Haag.
Hij is bereikbaar via
ed.g.visser@gmail.com.
Van groot belang voor uniform meet-
werk was de gebruikte meeteenheid.
In de Napoleontische tijd vond de
overgang plaats van oude naar nieuwe
maten voor lengten (meter), gewichten
(kilogram) en volumes (liter). Napoleon
had in Frankrijk de meter in 1795 al
ingevoerd, maar deze kort daarna weer
afgeschaft. Het zou nog tot 1840 duren
voor Frankrijk tot invoering overging.
Nederland was het eerste land dat
de meter definitief invoerde. In 1816
vaardigde Koning Willem I een wet uit
waarmee in Nederland het Metriek Stel
sel werd ingevoerd. Vanaf 1820 moest
iedereen met de nieuwe maten rekenen.
De bunder werd gelijk aan 10.000
vierkante meter ofwel een hectare, een
vierkante roede werd 10 x 10 100 m2
ofwel een are en een vierkante el werd
1 x 1 1 m2 ofwel een centiare. In het
nieuwe kadaster werd het metrieke
stelsel gelijk ingevoerd, hoewel in de
voorgedrukte OAT de afkortingen b., r.
en e. nog werden gebruikt.
Afbeelding 6. Invoering metriek stelsel. Bron: [7]
Afbeelding 8. QR-code
van de RCE-website
voor raadplegen
OAT's, minuutplans en
verzamelplans.
Referenties
[1] Projecten HisGIS, https://hisgis.nl/projecten/zuid-holland/
[2] https://kwartiervannijmegen.nl/het-kadaster/geschiedenis/
[3] Rosmalla, jrg. 25, 2015 nr.3, p.9
[4] Het Utrechts Archief, inv, 1294, Grondlegging van het
kadaster (1812-1832)
[5] Stichting De Hollandse cirkel, https://images.app.goo.gl/
TzXbZ2PeEdaUfkGk6
[6] B. Boonman, 2015: Oude maten en gewichten in Zeeland
http://oudematenengewichten.nl/inhoud/
[7] Wikipedia, https://commons.wikimedia.org/wiki/
aciOliUUBf TnncirrnciiTiiiiKnih
i