De methodiek is geschikt om te herkennen
waar zich mogelijk verschuivingen voordoen,
niet om de BGT te corrigeren.
8 5 1 e s 5 k s 5 s s s s s 5 Jt s s s s 3 s s s s
6 I Geo-Info I 2021-1
2021-1 1 Geo-Info
7
Figuur 2. Zijaanzicht, bovenaanzicht en doorsnede van een AHN-pand met gedetecteerde hoekpunten.
Figuur 3 toont een histogram met de gevon
den verschillen tussen de hoekpunten uit de
BGT en de gereconstrueerde punten uit het
AHN. Dit figuur bevestigt de verwachting dat
er in Aalsmeer en Velsen grotere verschillen
zijn dan in de wijk Ypenburg. De modale
afwijking in de wijk Ypenburg ligt rond de 8
centimeter. Dit ligt binnen de te verwachten
systematische afwijking van het AHN. De
modale verschillen in Velsen zijn rond de 20
centimeter en in Aalsmeer rond de 13 centime
ter. Al deze histogrammen laten een redelijke
normaalverdeling zien van de afwijkingen.
Deze waardes kunnen eventueel per wijk wor
den samengevat om een indicatie te geven
waar zich afwijkingen kunnen bevinden.
Ter validatie van de methodiek is de analyse
ook uitgevoerd op een set hoekpunten van
panden die terrestrisch zijn ingemeten. Een
dataset hiervoor is beschikbaar gemaakt door
de gemeenten Aalsmeer en Amstelveen. De
modale afwijking in deze analyse bedraagt
9 centimeter, hetgeen overeenkomt met de
eerder geconstateerde afwijking bij Ypenburg
en de te verwachten systematische fout van
het AHN.
Aalsmeer, Velsen en Ypenburg resultaten AHM vs BGT check
JCB
JS
C
re
Verschil in meters
I Aalsmeer velsen ïpenburg
Figuur 3. Verschillen tussen de hoekpunten uit het AHN en de BGT.
Vcrfrchilwttarpn Grm«nEp Vèkwi, voarbrcldgL'hied
Vcrichitwrctarefii GrrnecnEr Aakmecr, voorbcpldgt'bicd
Figuur 4. Resultaat verschilvectoren in Gemeente Velsen en Aalsmeer, geografisch weergegeven.
Alléén lokaal verschuiven is niet de oplossing.
Door de gevonden verschillen te presenteren
als verschilvectoren op een kaart, kunnen de
effecten in ruimtelijk perspectief geplaatst
worden. Figuur 4 geeft een voorbeeld van een
wijk in Gemeente Velsen en Gemeente Aals
meer. Hier is te zien dat de gevonden verschil
len per gebied niet strikt uniform zijn. Dit komt
waarschijnlijk doordat de BGT is opgebouwd
met behulp van diverse inwinmethoden.
Hieruit volgt de conclusie dat het niet mogelijk
is om de BGT te verbeteren met eenvoudige
lokale verschuivingen.
Haalbaarheid landelijke analyse
Een landsdekkende dataset zoals het AHN
kan gebruikt worden om voor de complete
BGT (op basis van de panden) de kwaliteit te
toetsen. Met de aankomende beschikbaarheid
van het AHN4 is er een actuele referentiebron
met strak gedefinieerde en gecontroleerde
planimetrische kwaliteit beschikbaar om deze
vergelijking uit te voeren. Dit onderzoek wijst
uit dat het mogelijk is om volledig geautoma
tiseerd overeenkomstige punten tussen de
BGT en het AHN te detecteren. De methodiek
is niet zonder fouten en in sommige gevallen
zullen enkele onterechte afwijkingen worden
gevonden. Dit heeft echter geen invloed op
de trendmatigheid van de verschillen.
Conclusie
Verschuivingen, een systematische afwijking
van nabijgelegen plaatsbepalingspunten,
bestaan in de BGT. In de testdatasets zijn
verschuivingen gevonden tot 50 cm. De
aanwezigheid van deze verschuivingen is
problematisch bij toepassing van nieuwe
inwintechnieken zoals laserscanning, pano
ramafoto's en GNSS. Dit resulteert, naast het
technisch aspect van de inpassing van deze
data binnen de huidige omliggende BGT-
geometrieën, in hogere inwinningskosten
die mogelijk bespaard kunnen worden. De
verschuivingen vinden meestal plaats op
straatniveau. Dit wil zeggen dat een klein
blokje panden een gelijkmatige verschuiving
heeft. De notie dat hele wijken of delen van
wijken verkeerd liggen, blijkt niet uit de test.
De BGT-specificaties schrijven slechts een
relatieve precisie voor. Er zijn geen expliciet
geformuleerde eisen voor absolute nauw
keurigheid. Naar de letter van de specificaties
voldoet een verschoven stuk BGT derhalve
aan de eisen. Het verdient de aanbeveling om
de BGT-specificaties te herschrijven en uit te
drukken in een systematische en stochastische
component, relatief ten opzichte van het
RD-stelsel.
Wij danken dhr. J. Bruijn van het SVB-BGT
voor het initiëren van dit onderzoek en dhr. R.
Reuvekamp van Gemeente Velsen voor inzicht
in het onderzoek in 2019 en het meedenken
over deze nieuwe analyse.
Sjoerd Staats
Geodetisch Adviseur bij
Geodelta
sjoerd@geodelta.com