i ii 10 I Geo-Info I 2021-1 AHIM3 puntenwolk LoDl.2 WÊ LODL3 LöD2.2 202i-i 1 Geo-Info men in de 3D-reconstructie. We identificeren drie verschillende situaties: Het gebouw staat op de grond Het gebouw bevindt zich geheel ondergronds (zoals een metrostation of ondergrondse parkeergarage) Het gebouw overlapt in 3D met een ander object, dat wil zeggen met de weg, water of een ander gebouw L0D1.2 Voor de LoDi.2 modellen berekenen we de referentiehoogtes op dezelfde manier als voor LoDi.3, dat wil zeggen: op basis van de punten die op de dakvlakken zijn gedetecteerd. Maar hiervoor nemen we de gehele BAG-polygoon als basis. Ook voor LoDi.2 genereren we zowel de 3D-blokmodellen op basis van het 70e percentiel van de hoogtepunten die op de dakvlakken van het betreffende BAG-pand vallen, als de 2D+ referentie-hoogtegegevens. Figuur5 LoD2.2 reconstructie van een kas blijkt moeizaam. a) AHN3-puntenwolk (groen: maaiveldpunten, bruin:gebouwpunten). b) 2.5D hoogteveld met maximale hoogte voor iedere pixel. c,e) LoD2.2 reconstructie resultaat. d) Luchtfoto en BAG-polygoon. De eerste twee gevallen worden geïdenti ficeerd in een voorbewerking, waarbij het BAG-polygoon wordt vergeleken met de alpha-shape van de (AHN-)hoogtepunten van dat gebouw. De laatste categorie gebouwen wordt gedetecteerd door de BAG-panden te overlappen met de andere BAG-panden en de BGT-klassen weg en water. De resulterende classificatie wordt toegekend aan de gerecon strueerde objecten. Gebouwen die zich geheel ondergronds bevinden (2e categorie) worden niet meege nomen bij de 3D-reconstructie. Gebouwen die zich deels ondergronds bevinden worden wel meegenomen en hun ondergrondse delen worden gedetecteerd in het BAG polygoon- opdelingsproces aan de hand van maaiveld- punten en vervolgens afgesneden (Figuur 3.5 groene deel). Deze afgesneden ondergrondse delen worden wel als zodanig meegeleverd in de totale dataset. Kassen behandelen we ook apart omdat de glazen daken ervan lastig met lidar in te meten zijn en daardoor niet goed in de AHN-punten- wolk zitten. Door de spiegelende werking van het glasoppervlak komen niet alle reflecties terug in de laserscanner. Het resultaat is dat grote delen van het dak ontbreken in de puntenwolk, terwijl de vloer onder het glas wel is ingemeten. Deze delen worden dan incorrect als 'ondergronds' gemarkeerd en van het gebouw afgeknipt (zie Figuur 5). Daarnaast hebben kassen en ook warenhuizen vaak een a. Geheel ondergronds BAG-pand b. Gedeelte van BAG-pand is ondergronds c. BAG-pand boven weg d. BAG-pand boven ander BAG-pand Figuur 4. Voorbeelden van overlappende/ondergrondse BAG-panden (rood). Luchtfoto 2020 25 cm RGB open data. Het Waterschapshuis hoogtepunten (minimum en maximum; 50e en 70e percentiel). De LoDi.3 modellen worden in 3D gereconstrueerd op basis van het 70e percentiel, waarbij ook weer inwendige muren worden voorkomen. Daarnaast genereren we een 2D+hoogtes-bestand waarbij de verschil lende referentiehoogtes als attribuut worden toegekend. Via het oorspronkelijke BAG-ID kan worden achterhaald welke 2D-dakdelen tot één specifiek BAG-pand behoren. Deze 2D+ hoogtegegevens bieden de mogelijkheid om de 2D-grondvlakken tot een eigen gewenste referentiehoogte op te trekken. Ondergrondse/overlappende BAG-panden en kassen De BAG-polygonen beschrijven de maximale omtrek van gebouwen. Dat betekent dat eventuele ondergrondse delen ook binnen de polygoon vallen, zie Figuur 4. Uiteraard moeten deze delen niet worden meegeno- Figuur 6. Gebouw van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde Informatica op de TU Delft-campus. AHN3-puntenwolk en reconstructies in LoDi.2, LoDi.3 en LoD2.2. erg groot oppervlakte. Dit maakt het recon structieproces langzaam voor deze panden. Daarom selecteren we kassen en warenhuizen op basis van hun TOPi0NL-classificatie en trekken we deze in hun geheel op vanaf de oorspronkelijke BAG-polygoon tot aan de berekende hoogte. Implementatie en openlijke beschik baarheid via download en 3D-viewer De reconstructie van alle hierboven beschre ven LoD-versies (zie Figuur 6) vindt plaats via een tiling-aanpak, waarna de resultaten in een PostGIS-database worden weggeschreven. Ons tiling-schema is een quadtree; iedere tile is vierkant en de afmeting is zodanig dat iedere tile ongeveer 3500 gebouwen bevat. Dit zorgt ervoor dat de reconstructietijd per tile ongeveer gelijk is en ook dat de tiles ongeveer even groot zijn om te downloaden. Het reconstrueren van de i0 miljoen modellen in Nederland duurt circa 40 uur op een enkele machine. Vanuit de database worden tiles in verschillende formaten gegenereerd die door gebruikers kunnen worden gedownload. We hebben veel tijd gestoken in het optima liseren van de automatisering en efficiëntie van het proces zodat we snel een nieuwe iteratie kunnen draaien bij verbeteringen in het algoritme of wanneer er nieuwe brondata beschikbaar zijn. Voor de visualisatie en bevraging van de diverse representaties, en het downloaden ervan, hebben we een website met een 3D-viewer ontwikkeld (www.3dbag.nl) die ook moest kunnen werken op minder krachtige apparaten zoals mobiele telefoons. Off-the- shelf-oplossingen voldeden niet aan onze eisen en daarom hebben we een eigen oplos sing ontwikkeld. De data zijn als open data beschikbaar en te downloaden in de volgende formaten: comma-separated values (CSV), GeoPackage, PostGIS backup, Wavefront OBJ en CityJSON (www.cityjson.org). De viewer bevat ook een terugmeld-functie waarmee gebruikers eventuele fouten in de data eenvoudig kunnen rapporteren zodat we het proces nog verder kunnen verbeteren. Kwaliteit Omdat de automatische reconstructie wordt toegepast op de gehele BAG-dataset, is het handmatig of visueel checken van de kwaliteit voor ieder gebouw niet meer mogelijk. Kwali teitsinformatie is nodig om bijvoorbeeld een slechte reconstructie of een uitzonderings situatie op te sporen waarmee het algoritme nog geen rekening houdt. We monitoren gedurende het gehele proces kwaliteitsinfor matie die we toekennen aan de uiteindelijke modellen, zodat deze informatie toegankelijk wordt voor de gebruiker. Met deze informatie hebben we tijdens de ontwikkeling de recon structie continu verbeterd en kunnen dit bij de doorontwikkeling blijven doen. De kwaliteitsinformatie die we monitoren en toekennen aan de modellen bestaat uit de volgende informatie: Kwaliteit van de puntenwolk Het aantal punten beschikbaar per pand- polygoon of dakdeel kan variëren van enkele tot honderden of duizenden punten. AHN3 kan gaten bevatten, bijvoorbeeld veroorzaakt door occlusie, water/ramen op de daken of de scanhoek bij inwinning. Soms is ook de AHN3 niet goed geclassificeerd in grond- en gebouwpunten. Het aantal beschikbare punten en de verdeling over het dakvlak heeft grote invloed op de nauwkeurigheid van de reconstructie. Om hier een idee van te krijgen berekenen we het aantal gebruikte punten en de oppervlakte binnen het pand, waarvoor geen maaiveld- of gebouwpunten beschik baar zijn (het no-data-oppervlak). Temporele mismatch tussen AHN en BAG BAG-panden die nieuwer zijn dan de AHN kunnen niet in 3D worden gereconstrueerd. Deze nieuwe panden worden niet meegeno men in het constructieproces maar meegele verd met hun oorspronkelijke 2D-geometrie. We kunnen deze temporele informatie niet tot op de dag nauwkeurig bepalen. Zo bevat AHN3 alleen de datum dat een specifieke tegel is gemaakt; niet de precieze inwindatum per punt. Daarom bepalen we een middenklasse ('onzeker') voor die gebouwen waarvoor de punten in hetzelfde jaar ingewonnen zijn als het bouwjaar van het pand. De verdeling over deze drie klassen in de dataset van januari 202i is 4% verouderd, i% onzeker en 95% actueel. Daktype Aan de hand van de hoeken van de dakvlak ken, bepalen we het daktype. We onderschei den de volgende waarden (tussen haakjes de waarden voor januari 202i): 2 - Dak met ten minste één schuin dakvlak (63,8%) i - Dak met uitsluitend horizontale dakdelen (8,i%) 0 - Dak bestaande uit één horizontaal dakvlak (26,3%) -i - Er is geen enkel dakpunt gevonden voor dit gebouw (i,5%) -2 - Er kon geen dakvlak worden gereconstru eerd, ondanks aanwezige punten (0,3%) Andere kwaliteitsfactoren Ten slotte bepalen we een aantal andere kwaliteitsfactoren die we toevoegen aan de modellen, zoals de kwadratisch gemiddelde fout (RMSE) met de puntenwolk van iedere reconstructie, de maximale fout tussen de gereconstrueerde mesh en de input-punten- wolk en eventuele geometrische invaliditeits- codes van ieder pand, zowel in 2D als in 3D. De RMSE voor LoD2.2 is minder dan 36 cm voor 95% van de modellen en kleiner dan i0 cm voor 75% van de modellen, berekend op de hele dataset. 3D Basisvoorziening Kadaster De 3D BAG-service is deels in onderzoekspro jecten ontwikkeld, zoals in projecten gefinan-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2021 | | pagina 7