Gegevenskwaliteit als
sterkste schakel
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk
voor vijf geobasisregistraties; de BAG, BGT, BRO, BRKen BRT. Deze registraties bevatten
authentieke gegevens over gebouwen, percelen, groot- en kleinschalige topografie en de
ondergrond. Ze hebben onze maatschappij al veel gebracht. Ook mondiaal gezien is de
kwaliteit van onze geobasisregistraties zeer goed. Maar we blijven niet stilzitten en zetten
steeds weer nieuwe stappen. Dat doen we binnen ons programma Doorontwikkeling
in Samenhang van de Geobasisregistraties (DiS Geo), waarbij we samenwerken met
verschillende partijen. Daarbij staan twee belangrijke uitgangspunten centraal: hoe kunnen
we de samenhang tussen deze gegevens en registraties bevorderen, zodat we gebruikers
nog beter voorzien van bruikbare geodata? En hoe zorgen we ervoor dat deze gegevens
van de juiste kwaliteit zijn?
36 Geo-lnfo 2021-2
2021-2 Geo-lnfo
37
Als het gaat om het verbeteren van de samen
hang tussen geobasisgegevens, dan werken
we aan een nieuwe 'geo-objectenregistatie'
(werktitel: samenhangende objectenregistratie
SOR) waarin onder andere (delen van) de BAG,
BGT, BRT en kernregistraties zoals het Natio
naal Wegenbestand (NWB) opgaan. Dit artikel
zoomt echter vooral in op het kwaliteitsaspeet,
want niet alleen de verschillende informatie
modellen lopen momenteel uiteen. Ook zaken
als kwaliteitszorg, toezicht en handhaving
(KTH) zijn soms net iets anders per kolom
georganiseerd. De komende jaren zorgen we
ervoor dat KTH, net als de geobasisgegevens
zelf, zoveel mogelijk wordt geharmoniseerd
binnen het geodomein.
Gebruiker staat centraal
Onze ambitie is om gebruikers, nog beter dan
nu, te bedienen met kwalitatieve geodata die
eenvoudig en in combinatie met andere data
te gebruiken zijn. Het doel is dat zij nog laag-
drempeliger kunnen koppelen met geobasis
gegevens en met gecombineerde datasets
aandeslagkunnen.Datstaatofvaltechter
met de gegevenskwaliteit die bronhouders
realiseren. Als die niet aansluit bij de afne
mersbehoefte, dan zijn ook de (verstrekkings-)
producten die op de data worden ontwikkeld
veel minderwaard.
Om een beeld te krijgen van welke gegevens
het meest relevantzijn, en van welke kwaliteit
ze dienen te zijn, moeten we permanent
Door Damir Brnobic
Figuur i. Geodata zijn de basis voor vele toepassingen. (Beeld: BZK)
Figuur 2. Bronhouders leggen verantwoording af over de kwaliteit van geodata. (Beeld: BZK.)
het gesprek voeren met afnemers. Hiervoor
zetten we diverse instrumenten in. Zo heeft
Statisfactvoor ons de laatste jaren meerdere
gebruikersonderzoeken uitgevoerd. Dat geeft
ons direct inzicht in de wensen en knelpunten
die gebruikers ervaren. Daarnaast kent bijna
elke geobasisregistratie wel een vorm van
gebruikersoverleg. Dat is voor de ene gebrui
ker echter wel effectiever ingeregeld dan voor
de andere. Daarom bekijken we momenteel
opnieuw de inrichting van de verschillende
overlegstructuren. We denken daarbij aan een
soort 'geobreed' gebruikersoverleg, om de
samenhang tussen geodata te benadrukken
en benutten, aangevuld met gebruikersover-
leggen per inhoudelijk thema. Het gevaar
van alleen een generieke of brede agenda is
namelijk dat lang niet alle onderwerpen voor
bepaalde groepen afnemers relevantzijn,
waardoor zij kunnen afhaken. De komende tijd
werken we hiervoor een voorstel uit.
Eerste stappen gezet
Het toverwoord is dus kwaliteit. Om te
voorkomen dat geodata leiden tot fouten in
gebruikersprocessen, of afnemers simpelweg
langs geobasisgegevens heen werken via
eigen inwinning, hebben we een aantal zaken
inmiddels al doorontwikkeld in ons kwali
teitsbeleid. Zo werken we sinds dit jaar met
zogenaamde kwaliteitsprioriteiten; gebruikers
(voor zover we die nu al in beeld hebben)
worden gevraagd naar hun belangrijkste wen
sen en knelpunten ten aanzien van kwaliteit.
Bronhouders dienen vervolgens metvoorrang
aan deze thema's te werken. Op deze manier
kunnen we de belangrijkste knelpunten direct
herkennen en aanpakken. Kwaliteitsbeleid
wordt met deze vraaggerichte aanpak een
stuk effectiever.
ENSIA
Ditbeleid is ook meteen doorgevoerd aan
de formele toezichtkant. Bronhouders zoals
gemeenten, waterschappen en provincies
leggen jaarlijks verantwoording af over de
mate waarin men in control is voor wat betreft
hun stukje BAG, BGT en BRO van Nederland.
Dat doen ze aan ons als toezichthouder.
Als instrument kennen we daarvoor sinds
een aantal jaren de Eenduidige Normatiek
Single Information Audit (ENSIA). ENSIA is een
systematiek die de verschillende verantwoor
dingsprocessen over informatieveiligheid
en datakwaliteit bij overheidsorganisaties
bundelt en aansluit op hun eigen Planning
Control-cyclus. Naast onze geobasisregistraties
zijn daarbij ook stelsels als de Basisregistratie
Personen (BRP), Digitale persoonsidentificatie
(DigiD) en Structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen (Suwinet) aangesloten.
Voor de ENSIA 2021-ronde hebben we, samen
met een afvaardiging van bronhouders, de
ENSI A-vragenlijsten van met name BGT en
BRO aangepast. Enerzijds sluiten ze nu beter
aan bij de uitvoeringspraktijk van bron
houders. Anderzijds, en misschien nog wel
belangrijker,zijn nieuwe standaardvragen
opgenomen over de voortgang van de eer
dergenoemde jaarlijkse kwaliteitsprioriteiten.
Daarmeezorgenweervoordatdebeperkte
middelen die er zijn, zeker in deze tijd, besteed
worden aan zaken waar de gebruikers het
meeste behoefte aan hebben.
Vernieuwde vorm van verantwoording
De ENSI A-vragenlijsten vormen de input voor
de zogenaamde bestuurlijke verantwoordings
rapportage. Daarmee legtde bronhouder
intern verantwoording af over de mate waarin
men het beheer van de geobasisregistratie(s)
op orde heeft. Daarnaast wordt de rapportage
ook gebruikt om zich te verantwoorden aan
BZK als de landelijke toezichthouder. Ook deze
opzet is met ingang van de 2021-ronde sterk
aangepast. In de eerste plaats is de modelrap
portage sterk en daarmee meer to the point.
Ook zijn voor de gemeentelijke bronhouders
de rapportages van de BAG, BGT en BRO
samengevoegd. Op deze manier wordt niet
meer per kolom verantwoording afgelegd,
maar over het gehele geo-informatiebeleid.
Daarnaast is de modelrapportage veel meer
dan voorheen gericht op effectiviteit. De rap
portage is ontwikkeld vanuit twee invalshoe
ken. Allereerst wat de voor- en nadelen van
goede dan wel minder goede geobasisgege
vens zijn voor de eigen organisatie. Daarnaast