Mijn manier om alleen naar de slechtste punten te kijken leidde toevallig tot een heel bruikbare centrale meridiaan en kaartrand Over Rein boud 6 2021-2 Geo-lnfo 7 lengte kan als centrale verticale lijn gekozen worden zonder dat de kaart verder verandert. Bij niet-rechthoekige kaarten daarentegen moetje kiezen wat er in het centrum komt en omdat het centrum meestal niet of weinig vervormd is, komtzo'n keus neer op het bevoordelen van de centrale regionen. Ik zal zo meteen uitleggen hoe ik deze keuze heb kunnen omzeilen. Enkele vaak gemaakte keuzes heb ik wel gemaakt: de aardpolen zijn ook de kaartpolen (je zou de kaartpool ook in Hawaii kunnen leggen),noord is boven enhetmoeteen continue kaart zijn. Niet-continue kaarten bestaan uiteen aantal losse delen, of de kaart is op bepaalde plaatsen ingeknipt. Op die manier worden vervormingen verkleind, maar de samenhang gaat verloren. Na alle voorgaande overwegingen kwam ik uit bij de Hammerprojectie en diens nazaten. Deze projecties hebben kromme parallellen en kromme meridianen, waarbij de krommen geen cirkels of ellipsen moeten zijn. Dubbele projecties Aitoff publiceerde in 1889 een niet-vlakware kaart die in twee stappen tot stand kwam, Hammer nam dat idee over voor een vlakware kaart (1892). De eerste stap is dat de aardbol opdehelftvaneenquaoppervlak twe erna al zo grote bol wordt geprojecteerd, terwijl in de tweede stap deze tussenbol met een gewone projectie naar een plat vlak wordt geprojec teerd. Deze kaart heefteen sterk vervormd centrum, wat gecorrigeerd wordt door de kaart horizontaal uit te rekken en verticaal in te deuken. Het resultaat is een elliptische kaart die iedereen weieens onder ogen heeft gehad, want veel kaarten van het heelal gebruiken deze Hammerprojectie. In 1941 maakte Wagner een versie met de pool niet als punt, maar als lijn. Hij brachthetals een rekenkundig proces, maar het kan ook als een dubbele projectie gezien worden, via een tussenbol dus. Het is een heel flexibele methode, want de tussenbol kan allerlei afmetingen hebben en de aardbol kan op een kleiner of groter deel daarvan afgebeeld worden. Voor de tweede stap is wat Hammer deed het beste, hij gebruikte Lamberts vlak ware azimuthale projectie uit 1772. (Azimuthaal betekent dat het projectievlak geen cilinder of kegel is maar een plat vlak dat ergens aan de tussenbol raakt.) Vijf parameters, asymmetrie Vanaf het begin was ik van plan om een asym metrische kaart te maken. Mijn redenering was: ik kijk alleen naar de bewoonde conti nenten, Antarctica telt dan niet mee. Omdat er veel meer land op het noordelijk halfrond dan op het zuidelijk halfrond ligt, mag de kaart meebuigen in de richting van hetnoorden, wat hopelijk tot minder vervorming leidt. Vijf parameters blijken nodig te zijn in de formules voor alle mogelijke projecties van de Hammerfamilie. Twee parameters gebruikte Hammer al, Wagner voegde een derde toe. Asymmetrie kan op een manier die Pécsi in 1966 voor een deel van de wereld gebruikte, door het projectievlak niet aan de evenaar van de tussenbol te laten raken maar noordelijker. Ik bedacht dat er een tweede manier is om asymmetrie in te voeren, op de tussenbol al. Je projecteert de aarde op een deel van de tussenbol, waarbij de aardevenaar op de evenaar van de tussenbol ligt. Vervolgens kan je dit 'lapje' langs de meridianen noordwaarts opschuiven,zodat de aardevenaar hoger dan de evenaar van de tussenbol komt te liggen. Dit moet oppervlaktewaar gebeuren, uiteraard. Mijn extra, vijfde parameter was het enige stukje wiskunde dat ik in de formules moest inbouwen, alle andere formules komen uit de literatuur. Uiteindelijk ontstond zo een set formules die met mijn hbs-b-wiskunde al te hanteren was. Wat ik er na het eindexamen van 1969 nog bij heb geleerd, niet zo heel veel, was niet eens nodig. Kwaliteit meten Wagner kwam via fingerspitzengefühl totzijn kaart, een esthetisch oordeel eigenlijk. Je kunt ook de vervorming in een getal uitdrukken en dan kijken of er varianten van de kaartzijn met een betere uitkomst. Een veelgebruikte methode is de kleinste-kwadratenmethode: je berekent voor heel veel punten de vervorming en sommeert de kwadraten daarvan. Je zoekt vervolgens die waarden van de kaartparame- ters waarbij die som zo klein mogelijk is. Door kwadraten te nemen, leggen sterk afwijkende waarden extra gewicht in de schaal, maar ik dacht: waarom niet derdemachten of vierde- machten? Kwadraten nemen is eigenlijk een arbitraire keuze. Zo kwam ik tot het idee om helemaal niet te sommeren, om niet naar veel punten te kijken, maar alleen naar de slechtst afgebeelde punten op de continenten, de vervorming daarvan neem ik als maat voor de kwaliteit van een bepaalde kaart. (Wat ik hier niet verder toelicht: ik heb een nieuwe manier bedacht om de ellipsvorm van de aarde in de berekeningen mee te nemen, die in dit project prima werkte.) Vervorming wordtin de literatuur op verschil lende manieren uitgedrukt, maar bij een oppervlakteware kaart maakt het niet uitwat je kiest, want alles is eenvoudig in elkaar uit te drukken. Figuun illustreert hoe een cirkel op de aarde een ellips in de projectie wordt en waar de maximale hoekvervorming zit: dat is het punt op de cirkel dat in de projectie in het snijpunt van cirkel en ellips terechtkomt (bij niet-vlakware projecties geldtditniet). De platte ellips in de afbeelding hoort bij de Wag ner VII (figuur 2), de projectie die mijn favoriet was voordat ik aan dit project begon. Zo'n sterk afgeplatte ellips had ik niet verwacht. Welk centrum en welke randen Nu komt een interessant punt. Door alleen naar het land te kijken en daarop alleen naar de slechtst afgebeelde punten, was het logisch om te beginnen met de compactste groepering van de continenten. Dat blijkt een cirkel te zijn waarvan het middelpunt in Gabon ligt (figuur 3). Als daar de centrale meridiaan van de kaart wordt gelegd, dan valt dat toeval lig ongeveer samen met kaarten waarop Afrika en Europa centraal gelegd zijn. Nog toevalliger is dati8o graden westelijker de internationale da turn grens loopt, althans waar die tussen Siberië en Alaska door gaat. Heel precies: ik Wei a Rein boud (1950) heeft kort sterrenkunde gestudeerd en langere tijd sociolo gie, maar heeft ook korte opleidingen gevolgd op het gebied van letterontwerpen, componeren, biomechanica en precisiebankwerken, Kartografie is een van haar vele hobby's, net als muziek, atletiek en veldbiologie (libellen en motmuggen in het bijzonder). Ze heeft een kleine uitgeverij in Utrecht en heeft daar onder andere gepubliceerd over filosofisch scepticisme. Ze publiceerde over haar Cu pol a-projectie in maart 2021 in het prestigieuze International Journal of Cartography, Haar artikel is te vinden via: bit.ly/weiareinboud, Op haar website zijn alle afbeeldingen plus andere projecties te vinden: www.at-a-lanta.nl/weia/cupola.html. In de NRC van zaterdag 1 mei is een interview metWeia te lezen over haar kaartprojectie: bit.ly/weiareinboudnrc. Geo-lnfo 2021-2 heb als kaartrand -168°58'37" gekozen (min betekentwesterlengte), daar waar de datum- grens tussen twee Siberische en Amerikaanse eilandjes door loopt. De kaartrand doorsnijdt St. Lawrence Island, er blijkt geen enkele meri diaan te zijn die alleen door zee en Antarctica gaat. Traditioneel, omdat het gemakkelijker te tekenen viel, werd vaak een randmeridiaan genomen die Siberië of Alaska doorsnijdt. Mijn manier om alleen naar de slechtste punten te kijken leidde toevallig tot een heel bruikbare centrale meridiaan en kaartrand. Numerieke oplossing: de Cupola Dertig jaar geleden heb ik op een Atari- computer in C++ aan deze projectie zitten rekenen, wat wel tot een resultaat leidde, maar ook tot het inzicht dat de Atari het niet aankon. Naar de randen van de kaart was er sprake van 'dramatic loss of significance'. Een jaar ofvijf geleden ben ik opnieuw begonnen op een duizend keer snellere computer en met als programmeertaal Matlab. De wiskunde is niet heel moeilijk, maar wel zijn het tamelijk 'vieze' vergelijkingen die ik alleen numeriek kon oplossen. Als geen van de parameters actiefis, is er één slechtste punt, bij één actieve parameter zijn er twee slechtste punten, en zo verder, onge veer. 'Ongeveer', want door de onregelmatige vormen van de continenten stokte het bij vier even slechte slechtste punten. De punten die ik doorrekende vormen een onregelmatige omgeschreven veelhoek om de continenten heen. Slechts 89 punten aan de randen van de continenten waren kandidaat slechtste punt, alle andere punten op de continentranden liggen dichter bij het centrum en zullen dus minder vervormd zijn. Met één actieve parameter laateen tweedi mensionale grafiek eenvoudig zien wat de beste kaart is, met twee actieve parameters waren de driedimensionale grafieken van Matlab een uitkomst. Daar begon het gedon der echter al: er bleken valse oplossingen te zijn,zogeheten lokale maxima, terwijl ik het algehele maximum zocht. Vijf parameters vereisen een zesdimensionale grafiek... Het werd dus tasten, zomaar ergens beginnen, naar een maximum bewegen en dan gaan uitzoeken of dat een lokaal of glo baal maximum was. De computer heeft veel uren staan rekenen, terwijl ik met iets anders bezig was. Het zoeken heb ik niet helemaal geautomatiseerd. Ik wee t ook niet of ik een efficiënte zoekmethode had kunnen program meren, de parameters werken namelijk niet geheel onafhankelijk. De naam 'Cupola' slaatuiteraard op de gelijkenis van de kaart met een koepel, in het bijzonder die van het Pantheon in Rome (zie figuur 4). Gekleurde stippen Er zijn allerlei manieren om te laten zien hoe vervormd een kaart is. Ik heb ervoor gekozen om de mate van vervorming met een kleur weer te geven: rood staat voor onvervormd, blauw voor supervervormd. Er staan op de kaart een kleine drieduizend stippen, die langs de parallellen liggen en elke stip staat voor een oppervlak van precies vier vierkante graden. De best afgebeelde locaties zijn Zuid- Afrika en Midden-Groenland. Iemand die een bepaalde regio zou willen bevoordelen zou iets anders bedacht hebben. Conclusies De keus voor asymmetrie heeft heel goed uitgepakt. In getalletjes, waarbij 1 staatvoor onvervormd en een lager getal voor een lagere kwaliteit: de compactste groepering van de continenten (figuur b) heeft een kwali teit van 0.4141, Wagner VII (figuur 2) had maar 0.2648, de asymmetrie volgens Pécsi (niet afgebeeld) levert een forse verbetering tot 0.6429, maar met mijn asymmetrie erbij wordt het 0.6803 (figuur 4). Dat getal is de halve korte as van de ellips in figuur 1. In woorden: als alleen naar het land gekeken wordt en als op voorhand geen enkele regio bevoordeeld wordt, dan is de Cupola voor zover ik kan zien de best mogelijke vlakware projectie. Ikzie dan ook graag datze gebruikt gaat worden voor allerlei thematische wereld kaarten. De verspreiding van ijsberen zal er goed op uitkomen, maar voor de verspreiding van pinguïns zou ik een apart kaartje van de Zuidpool toevoegen. Literatuur - Canters F. en Decleir H. (1989). The world in perspective - a directory of word map projections. John Wiley a rd Sons. - Snyder, J.R (1987). Map projections - a working manual (U.S. Geological Survey Professional Paper 1395). https://pubs.usgs. gov/pp/139 s/repo rt .pdf. - Snyder, J R (1989). An album of map projections (U.S. Geological Survey Professional Paper 1453). https//pubs.usgs. gcv/pp/1453/report.pdf -Vening Meinesz, F. A. (1950 tweede druk). Kort overzicht der kartcgrafe. R Noord hoff Figuur 5. Groenland (boven) en Nieuw-Zeeland (onder). Van links naar rechts: globe, Wagner en Cupola (bron: Weia Reinboud). Weia Reinboud is hobby- kartograaf. Ze is bereikbaar via weia@xmsnet.nl.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2021 | | pagina 5