- 18 -
behulp van een theodoliet de hoeken in een punt meet, loodrecht op
deze richting. Door de verdere bouw van de hoekmeetinstrumenten
wordt de plaats van het aangemeten punt volgena de verticaal op
t dat vlak geprojecteerd. Wanneer namelijk het betreffende instru-
ment "geregeld"is, d.w.z. dat de vizierlijn van de kijker lood
recht Staat op de tweede as, deze loodrecht op de eerste as en
wanneer deze laatste aan de opstellingsvoorwaarde voldoet, dat ze
verticaal Staat boven het meetpunt of het Station van waarneming.
Hierdoor is dus elke hoek door twee richtingen in de ruimte ge-
vormd,' teruggebracht tot haar projectie in het horizontale platte
vlak, het teken- of kaartvlak.
Ook metingen, welke dienen ter bepaling van hoogteverschillen
houden verband met de richting van de verticaal ter plaatse; welke,
zoals gezegd, wordt aangegeven door het aan het instrument verbün
den niveauo Daardoor is het vlak van de geoide of een vlak daar-
aan evenwijdig het vergelijkingsvlak of referentievlak voor de
hoogten (zie I, 3.1«)°
1.5«3« Landmeten, waterpassen, kartografie.
Onder afbeelden van het aardoppervlak met alles wat er op staat
verstaat men: a. het bepalen van de onderlinge ligging van objecten
op het aardoppervlak en b. dit in een aanschouwelijke en overzichte-
lijke vorm weergeven.Het eerste geschiedt door landmeten en water-
passen, terwijl het tweede behoort tot het gebied van de kartogra
fie De vorm en de afmetingen van de objecten en hun onderlinge
ligging in het platte vlak duidt men aan als de situatiej de teke-
naar spreekt vaak van de trek. De ruimtelijke onderlinge ligging
van de objecten op het natuurlijk aardoppervlak noemt men de hoogte
De hoogte van een punt, de ruimtelijke z-coördinaat, wordt, zoals
reeds werd opgemerkt in I.3.1., niet uitgedrukt als hoogte ten op-
j ziehte van het kaartvlak, doch als de hoogte boven het aangenomen
niveauvlak. Door de gebruikelijke methode van het uitvoeren van wa-
terpassingen (waterpassen uit het midden)verkrijgt men onafhanke-
Iijk van de uitgestrektheid van het gebied, automatisch de hoogte
verschillen en daardoor de hoogte. Deze derde coördinaat van een
punt wordt op de kaart niet ruimtelijk voorgesteld, doch als