Oorspronkelijk was het doel van een graadmeting de straal van de aardbol te bepalen en wel uit de lengte van een meridiaanboog, gemeten längs het aardoppervlak (het geodetisch gedeelte) en het verschil in breedte van de eindpunten van de meridiaanboog (het astronomisch gedeelte)De breedtebepaling n.l. heeft ten doel de richting van het schietlood vast te leggen t.o.v. de richting naar de hemelpoolDeze laatste richting is overal op aarde als gelijk te beschouwen. Eratosthenes (circa 273 - 192) deed zijn graadmeting tussen de plaatsen Syene, het tegenwoordige Assoean, en Alexandrie in Egypte» In de negentiende eeuw meende men door graadmetingen de juiste vorm en grootte van de aarde te kunnen bepalen en wel door minstens twee graadmetingen uit te voeren, de ene zo dicht moge- lijk bij de evenaar, de andere in de buurt van de pool. Later zou blijken, dat men over veel meer gegevens moet beschikken. Wanneer men zieh de aarde bedekt denkt met stilstaand water, dat niet onder invloed Staat van wind, eb en vloed en van atmos- ferische hoge- en lagedrukgebieden en dat zieh vrij door het vasteland voortzet, dan staat dit wateroppervlak in ieder punt, on der invloed van de zwaartekracht (2) loodrecht op de richting van de versnelling van de zwaartekracht, wij kunnen ook zeggen, lood recht op de verticaal (3) in dat punt« Die richting heeft men ge- bruikt om de vorm van de aarde te definieren» Een dergelijk gebogen vlak, loodrecht op de schietloodrichting, noemt men een niveauvlak, ook wel waterpasvlak (4)Van de oneindig vele niveauvlakken, welke er bestaan, noemt men het de gehele aarde omspannende niveauvlak, dat op gemiddelde zeehoogte wordt gedacht, het hydrostatisch aard - oppervlak of geoi'de. Het bepalen van de vorm en de afmetingen ervan is het voornaamste probleem waarmede de geodesie zieh bezig houdt. Het geoidevlak is nog niet over de gehele aarde bekend| het mag niet verward worden met het natuurlijk, fysisch aardoppervlak, dat de kartograaf op het kaartblad afbeeldt. De onregelmatige verdeling van de massa in de aardkorst en de middelpuntvliedende kracht van de draaiende aarde hebben tot ge- volg, dat de richting van de verticaal van punt tot punt verändert, d.w.z. dat de schietloodrichtingen niet naar eenzelfde punt zijn

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1962 | | pagina 9