-3-
K A A R TTEKENAAR (definitief ontwerp)
Gewenste vooropleiding: Mulo A of B, of daarmee gelijk te stellen
opleiding.
T h e o r e t i c c h gedeelte
A. Landmee tlcmde
1De betekenis van de Rijksdriehoeksmeting en het N.A.P.
2. De betekenis van hoekmeetinstrumenten en van de meetkundige
grondslag.
De begrippen achterwaartse insnijding, voorwaartse insnijding,
veelhoeksmeting, detailmeting, veldwerken en kaartering.
3. Methode van kaartering: passer en transversaalschaal, coördinato—
graaf
4» De betekenis van de luchtfoto. De begrippen enkel- en dubbel-
beeldsfotogrammetrie, paspunten. Eenvoudig foto lezen.
5. Doorgaande-, profiel- en vlaktewaterpassing. De betekenis van
waterpasinstrumenten, barometer, tachymeter.
6. De begrippen raaien— en poolcoördinatenmethode bij waterpassen,
7. Berekening en kaartering van profiel- en vlaktewaterpassing.
Kennis van gereedschappen en materialen
1. Teken- en graveermaterialen (potloden, pennen5 driehoeken,
sjablonen e.d.).
2. Papieren— en plastic-tekeningdragers, graveerlagen.
3. Inkten, verven, penseien.
4. KleefStoffen, radeermaterialen.
5» Mechanische- en optische pantograaf, reductie-passer.
C, Kartografie
1Geschiedenis
a. Belangrijke personen en feiten uit de kaarteringsgeschiedenis
van Nederland.
b. Ontstaan en betekenis van enkele ambtelijke kaarteringsinstel-
lingen(o.a. Kadaster, Topografische Dienst).
c. De ontwikkeling van de Nederlandse commerciele kartografie.
2, Afbeeldingsleer
a. De begrippen schaal en orientering.
b. De begrippen bol, ellipsoide, geoide.
c. Kaart-,geografisch- en magnetisch noorden.
Geografische coördinaten, rechthoekige kaartcoördinaten.
d. Eenvoudige behandeling van vervormingen die optreden bij af-
beelding van een klein deel en groot deel van de aarde op een
plat vlak (lijn-, hoek-, oppervlakte vervorming)
e. Zeer eenvoudige behandeling van enkele projectie-methoden en
hun eigenschappen.