-4~
3» Kaartelementen
a, Lijnen en Symbolen.
b, Kleuren (ook als symbool)
ca Schrift (soorten).
d, Hoogtevoorstelling hoogtelijnen, hoogtecijfers, arcering,
punctering schaduwing)
4a Kaartsoorten
a. Indeling naar schaal.
h. Indeling naar functie.
c, Kartogrammen.
d, Terrein- en reliefmodellen.
eB1o kdi agrammen
f, Glohes.
D. Geografie Kennis van des
1Wiskundige aardrijkskunde»
2, Natuurkundige aardrijkskunde.
3» Sociale aardrijkskunde
4. Economische aardrijkskunde.
5. Topografie.
Een en ander op hoger niveau dan mulo, maar lager dan hbs.
E« Kaartreproduktie Enige kennis vans
1Kopieermethoden,
2. Potolitografische en fotografische reproduktiemethoden.
3. Hoogdruk, diepdruk, vlalcdruk.
Praktisch gedeelte
F. Kaarttekenen
1Vaardigheid in het gebruik van de bij B bedoelde gereedschappen
en materialen.
2. Vaardigheid in het tekenen (met potlood en inkt) en graveren van
de bij C4 bedoelde kaartsoorten op verschillende schalen.
3. Vaardigheid in het kleuren van kaarten met verf, inkt en potlood
4. Enige vaardigheid in het generaliseren van grootschalige kaarten
5. Enige vaardigheid in het vervaardigen van relieftekeningen door
middel van schrapjes, schaduwing en kleuren.
6. Vaardigheid in het tekenen en plaatsen van verschillende soorten
schrift (met en zonder sjablonen).
7. Het constateren van een ruitennet en graadnet (met behulp van
tabellen)
G. Kaartlezen
1Vaardigheid in het lezen van de bij C4 bedoelde kaartsoorten.
2. Vaardigheid in het gebruik van topografische kaarten.