- 9 - met W.A.P., d.i. Normaal Amsterdams Peil. De definitie van A.P. of W.A.P. bleef dezelfde als die van 1682, te weten; negen voet en vijf duim "bereden het merk in de stenen van Budde. Bit zou nog ruim een halve eeuw zo blijven. (Zie verder II.2.4.) De uitkomsten van deze waterpassing zijn verzameld in twee registers. Ten eerste; "Uitkomsten der rijkswaterpassing 1875-1885", ontworpen en aangevangen door L.Cohen Stuart, voortgezet en voltooid door H.G. van de Sande Bakhuyzen en G. van Diesen, 1s-Gravenhage 1888, en ten tweedes "Lijst van de lijnen der nauwkeurigheidswaterpassing, verricht 1886-1887 II. 2. 3. Een tweede nauwkeurigheidswaterpassing heeft plaats gehad in de periode 1926-1970, onder leiding van Prof. W. Schermerhorn, en wel eerst door diens Geodetisch Bureau te Delft, later voortgezet door de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat met Prof. Schermerhorn als adviseur. Eierbij werden in 1928 aangesloten de stenen in de West- Indische sluis, de Wieuwe Brugsluis en de Kraansluis§ hovendien de in 1812 door Krayenhoff geplaatste peilstenen in de Kolk- en de Amstelsluis. De totale lengte van het primaire net zoals het bij deze waterpassing werd aangehouden, hedraagt 4592 km. Ook ditmaal kwamen er verschillen te voorschijn tussen de oude en de nieuwe hoogtecijfers. Deze moeten worden toegeschreven aan: a, fouten in beide waterpassingen; b. een mogelijke fout door de aanneming van het vergelijkingsvlak; c. mogelijke verticale bewegingen van de bodem van ons land of van het gebouw waarin het merk is aangebrachtBij de waterpassingen na 1923 is bijna uit- sluitend gehruik gemaakt van de ronde bout (R.B.), een gegalvaniseerde ijzeren hakkelbout, lang 75 cm, met ronde kop van 20 mm middellijn zonder groeven en voorzien van de letters N.A.P. Teneinde de ligging van het vergelijkingsvlak voor de toekomst zo goed mogelijk te verzeke- ren, is toen (in overleg met 's Rijks Geologische Dienst) in het net van de waterpassingen een aantal ondergrondse peilmerken geplaatst. Dit gebeurde op punten waar men op goede geologische gronden geen of weinig lokale verzakkingen behoeft te verwachten. Bij voorbeeld bij Haarlem, Bodegraven, Houten, Geldermalsen en Vught. De uitkomsten van deze waterpassingen en bovendien van de bijbehorende secundaire en tertiaire verdichtingen van het net (tot 1950 aangevuld door incidentele uitbrei- dingen en controlemetingen) zijn gepubliceerd door de Algemene Dienst

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1964 | | pagina 11