- 6 -
gebruikt de lengte van de zijde Ubagsberg-Klif sberg, afgeleid uit de
metingen van de Pruisische basis bij Bonn in 1892. Op grond van de
getallenwaarde voor deze zijde werden de lengten van de ellipsoidische
driehoekszijden berekend. (Zie 1.4.4»)
Na de vereffening van het ellipsoidische driehoeksnet, ter verkrijging
van een meetkundig sluitend gebeel (zie 1.4.4»)j werden de geografische
coördinaten (breedte en lengte) van elk der drieboekspunten berekend.
En wel op grond van de waarden voor de breedte en lengte van Amersfoort,
van de waarde voor bet azimut Amersfoort-Utrecht en van die voor de
lengte van de zijden van bet ellipsoidische driehoeksnet. AI deze be-
relceningen zijn neergelegd ins "Triangulation du Royaume des Pays-Bas,
Publication de la Commission geodesique Neerlandaise" (Rijksdriehoek-
meting. Uitgegeven door de Commissie voor Graadmeting en Waterpassing)
waarvan deel I in 1903 verscheen, deel II in 1921, beide te Delft.
II. 1. 4» In 1913 vond eindelijk een basismeting plaats längs een
recht stuk van de straatweg van Hoevelaken naar Apeldoorn tussen km
16,6 en km 20,9. Er werd gewerkt met het basistoestel van de Service
Gdographique de 1'Armee, door de Franse regering ter bescbikking ge
stehi. De leiding had Prof. ir. J.Hk.Heuvelink. Deze "Basis bij Sti-oe"
is 4320 meter lang, verdeeld over acht secties. De eind- en verdeel-
punten van de basis zijn ondergronds verzekerd door bronzen bouten in
zware betonblokken. Het een vooroefening duurden de werkzaamheden van
8 juli tot 5 augustus. Nadat de boogteligging van de eindpunten van
de basis door waterpassing was bepaald om de horizontale afstand tussen
die punten op zeeniveau te kunnen berekenen, is zij aan de zijde hoofd-
punt Amersfoort en tussenpunt Luntersche Heide aan bet primaire net
verbonden. Een gedetailleerde beschrijving van het toestel en een uit-
voerig verslag van de werkzaamheden, berekeningen enz. vindt men ins
"Rijksdriehoekmeting 1885-1928. Basis bij Stroe 1913" van de P.ijks-
commissie voor Graadmeting en Waterpassing, Delft 1932.
Uit een door Prof. Heuvelink verricht onderzoek bleek, dat de uitkom-
sten van deze basismeting geen wijziging brachten in de reeds op grond
van de zijde Ubagsberg-Klifsberg berekende lengten van de driehooks-
zijden. (Zie II.1.3.)