de stereografische projectie 2), zoals reeds in Hoofd- stuk II is opgemerkt. Zij werd echter wel in genoemd jaar ingevoerd, doch het heeft tot na de tweede wereldoorlog geduurd, vöör alle kaarten 1:25 000 en 150 000 in deze projectie waren uitgegeven. Intussen kon men zieh behelpen met kaartbladen in de bovengenoemde Bonne-projectie, waar- van de kaders waren aangepast aan de nieuwe projectie en waarop het vierkantennet van deze projectie was aangegeven. De stereografische projectie is een projectie, waaraan het werkelijk zien ten grondslag ligt; in ons geval ligt het oogpuntvan waaruit het net van parallellen en meridianen op het platte vlak, het tafereel. wordt geprojecteerd dia- metraal tegenover het centrale punt van ons driehoeksnet het punt Amersfoort (zie plaat 1 fig. a) met de geogra- fische codrdinaten 52°9'22", 178 N.Bren 5°23'15",500 O.L. Voor ons land ligt het oogpunt van de projectie dus op 52°9'22"1 78 Z.Br. en 171+036W 500 W.L. in de buurt van het Antipoden tegenvoeterseiland, zuidoostelijk van Nieuw Zeeland (men raadplege een globe met horizontale rand, dit laatste om het centrale punt van het driehoeks net, Amersfoort, "in top" te kunnen brengen). Als projectievlak, loodrecht op de aardmiddellijn door het oogpunt, is in het geval Nederland geen raakvlak aan de bol aangenomen, maar het is een vlak, dat het aardop- pervlak snijdt 1176 m onder het driehoekspunt Amersfoort. Men heeft dit snijvlak gekozen om de vervorming binnen de grenzen van het af te beeiden gebied (ons land), het dik getekende deel van de cirkel in fig. 6, plaat 2, zo gering mogelijk te doen zijn. Het snijpunt van een parallel met een meridiaan (een knooppunt van het net) wordt gevonden door directe projectie van het betrokken punt op de bol van uit het oogpunt op het projectievlak, zie plaat 1 fig. a, en plaat 2 b.v. de punten AA' en BB Men bedenke echter, dat bij het driehoeksnet de kaartpro- jectie niet als meetkundige constructie wordt gebruikt, zoals het geval is met het vervuardigen van kaarten op zeer kleine schaal als b.v. atlaskaarten, doch "men leidt op grond van de projectie de formules af om de overgang van de figuur van het Rijksdriehoeksnet op de bol tot afbeelding in de kaart door berekening mogelijk te maken met een gewenste graad van nauwkeurigheid" Met dezelfde formules berekent men ook de coördinaten van de snijpunten van de parallellen en meridianen en die van de hoekpunten van de kaartbladen. 2) "De maatstaf bij de beoordeling van een kaartprojectie is de mate van juistheid waaronder op aarde gemeten rich- tingen, hoeken, afstanden en oppervlakten worden weerge- geven" 7-6

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1965 | | pagina 13