7-7
met het centrale punt als m,iddelpuntzle IV. 3. c. 3
/Door dat in Nederland als projectievlak een snijylak 1s
gebruikt, is de meetkundige plaats van de punten met. de
vergroting gelijk aan de eenheld of met een afstandsver-
vorming 0 (de punten p in de fig. b van pläat 2), de
snijcirkel met een straal van 122,k km met" hetcentrale
punt, Amersfoort, als middelpuntzij loopt over,het zui-
den van Vlieiand, over Griend, Assen, Vlodrop, Antwerpen,
Göes en Burgh op Schouwen. Van deze cirkel is in de rich
ting.naär het kaartmiddelpunt de vergrotinggfpetor, kleiner,
in tegengestelde richting groter dan de eenheid»
De formule voor het bepalen van een bolafstand AB luidt
in vereenvöudigde vorm: bolafstand AB kaartafstand A'B!,
waarin m de vergrotingsfactorVoor het punt Amersfoort
is het bedrag van m 0,9999079. In Nederland is de maxi
male afstand van een binnen de landsgrenzen gelegen punt
tot .het punt Amersfoort 175 km.. Voor deze af stand is m. ,/r- -
1,0000959, d.w.z. door dit bedrag moet een afstand, op
de kaart gerneten, gedeeld worden om de werkelijke afstand
daar ter, plaatse te' kennen. Uit de genoemde tabel 3) blijkt,
dat voor alle punten binnen de landsgrenzen de vergrotings--
factor zeer weinig van de eenheid afwi.jkt, wat rtrouwens het
.doel was bi.i de vastlegging van het pro.jectievlak. 117^~m
onder het punt AmersfoortVoor het praktisch gebruik van
de Topografische Kaart kan men zeggen, dat deze over het
gehele gebied equidistant is'. Door de (praktisch aan te
nemen) equidistantie en door de conformiteit van de kaart,
kan men haar ook de eigenschap van equivalentie toekennen,
waarbij men bedenke, dat theoretisch die drie eigenschap-
pen nooit samen kunnen gaan, behalve bij een afbeelding
op een bol.
IV.6. De projectie geeft geen constante richting voor de hemel-
streken, aangezien het net gevormd wordt door converge-
-- rende parallellen en meridianen. De afbeelding van de mid-
denmeridiaan door het centrale punt Amersfoort is een
rechte lijn, de afbeelding van de andere meridianen en van
- de parallellen zij-n cirkelbogen met zeer grote stralen.
Wanneer op de Topografische kaarten op een schaal niet
•groter dan 125 000, de snijpunten van de parallelcirkels
met meridianen van' 5* onderlinge afstand worden verbonden
door' rechte lijnen In plaats- van door c'irkelbogen, dan zal
deze onjuistheid op de gedrukte kaarten niet zijn te con--
stateren. Voor de meridianen zal de overeenkomstige onjuist-
heid nog veel minder merkbaar zijn (^f)
3). Zie tabel en kaart je op blz. 123 resp. 12U- in: Ka'atc-
projec'ties beschouwd uit een hydrograf isch oogpunt
s-Gravenhage 1951; ook het kaartje op blz. ?2 in het
werkje onder dezeLfde titel versehenen In het jaar 192^.