VOOR DE JONGEREN
DRUKKEN IN VLAKDRUK
Na het eerste artikel in kaartbülletin no 6 (september 1964) over de druk-
kunst in historisch perspectiefzullen we nu.iets dieper ingaan op het druk-
ken in vlakdruk.
De meeste kaarten worden tegenwoordig gedrukt op een vlakdruk- of liever ge-
zegd een offsetpers en. de. vervaardiging van de kaart is dan geheel afgestemd
op deze drukwijze. Zou de kaart niet in vlakdruk' maar op een andere manier ge
drukt worden, dan mag ook op een andere manier gewerkt worden wa^'Soms wel een
vereenvoudiging betekent. Bij het werkeh voor hoogdruk is het bijvoorbeeld
niet kostenverzwarend ,pm vergroot te tekenen en is het ook niet noodzakelijk
dat de tekening zo dekkend zwart is als bij de vlakdrukreproduktieEr wordt
immers gerekend op een fotografische opname
Bij het bepalen van de werkwijze voor iedere kaart is het daarom nodig om
goed te weteri op welke manier er gedrukt zal worden. Bovendien moet iiien enig
inzicht hebben in de verschillende werkwijzen en de eisen kennen die daarbij
aan het werk gesteld worden.
Een grondige beschrijving van alle mogelijkheden en gevolgde Systemen is hier
natuurlijk niet op z'n plaatsHet zou bovendien onleesbaar taai worden. Men
heeft meer aan een algemeen inzicht, waarna de noodzakelijke aanvulling daar-
aan zelf toegevoegd kan Worden. Ieder bedrijf heeft toch ook weer z'n speci-
fieke variaties, die "bij informatie vrij snel achterhaald kunnen worden. Want
aanpassing van de werkwijze aan de drukkerij is meestal wel nodig.
Vocht
In de vlakdrukpers staat het beeld (tekening of tekst) op een vlakke metalen
plaat; zonder hoogteverschillen dus Vandaar de benaming vlakdruk. Het beeld
is echter op de plaat gekopieerd met lak; een harde verfbasis van een soort
plastic, die waterafstotend is. Naast het beeld trekt het kale metaal wel
water aan en hier hebben we het hele principe van de vlakdruk. In de pers
wordt de plaat namelijk bevochtigd en direct daarop met verf (inkt, zegt de
vakman) bestreken, waarna er een afdruk gemaakt wordt.
Het gro'te probleem is echter het vocht omda't dit eveneens door het-papier op-
gezogen wordt. En papier zet uit als het vochtiger wordt. Voor nauwkeurig slui-
tend werk moet er dus zo weinig mogelijk vocht "moegedrukt" worden. Ideaal
zou het zijn als er helemaal geen vocht overkwam, dan kon men de grootste
formaten zonder bezwaar met veel kleuron en goed sluitend bedrukken.
De reactie van het papier op dit vocht zullen we later bespreken, eerst zul
len we bezien wat men met pers en plaat reeds doet.
De pers
In de allereerste persen lag de metalen drukplaat gewoon vlak, zoals men al
jaren van een steen drukte. Het vel papier werd op de drukplaat gelegd en
een zware metalen cilinder werd er over gerold om de nodige druk uit te öefe-
nen. We zien deze persen nog wel eens in gebruik voor het maken Van proef-
drukken. Het is duidelijk dat de tekening op de drukplaat spiegelbeeldig moet
staan om er een leesbare afdruk van te krijgen.
Omstreeks de eeuwwisseling kwam men ertoe om de tegendrukcilinder met rubber
te bekleden, hierop het beeld te drukken en daarna pas af te drukken van het
rubber op het papier. Dit is de zogenaamde offsetdruk. Het papier komt nu
niet meer op de vochtige metalen drukplaat, maar ontvangt de inkt van de dro-
gere rubberrol De werking in het papier vermindert en bovendien wordt het
beeld gaver afgedrukt bij ruwere papiersoorten door de elasticiteit van het
rubber. Bij deze werkwijze staat de tekening natuurlijk normaal leesbaar op
de drukplaat, zodat het rubber hem spiegelbeeldig overneemt. De pers is
8 - 10