op andere tekeningen.
Hausleiter 680^Rood zou ideaal zijn voor kleurvlakken omdat bij
latere correctie de trek eronder gelegd kan worde.p. en veel zoek-
werk vermeden wordt. Heiaas is deze inkt fotografisch niet licht
dicht an derhalve niet bruikbaar voor dit doel. We mögen hopen dat
de fabrikant aan dit bezwäar nog eens tegemoet kan komen.
CPreparaten
Voor het tekenen van lijnen met de trekpen is een behandeling met
FKS alleen niet voldoende. Een goede werkwijze is: a) bewerken met
een zacht vlakgom, b) reinigen met FKS en c) verwijderen van alle
stofdeeltjeswant zelfs het kleinste stofdeeltje verstoort de gave
lijn en geeft een hapering of verdikking.
Wij hopen dat U met deze raadgevingen Uw nut kunt doen.
Reactie op enige kanttekeningen bi.j de Atlas van Nederland
De volgende brief van de directeur van de Stichting voor Bodemkartering
ontvingen wij naar aanleiding van het artikel "Enige kanttekeningen bij
de Atlas van Nederland":
"Naar aanleiding van Uw kaartbulletin 7 maart 1965 zou gaarne aan-
gaande het redactionale artikel "Enige kanttekeningen bij de Atlas van
Nederland", blz. 7-lla-l, het navolgende willen opmerken.
Reeds bij het eerste contact van Stiboka met de Stichting Wetenschappe-
lijke Atlas op 7 juli 1953 bleek, dat de schaal van de kaarten voor de
W.A. was vastgesteld op 1 s 600 000.
Uit een bespreking van de redactie Wetenschappelijke Atlas met de Nebo-
commissie uit het bestuur van Stiboka op 22 december 1955 kwam naar vo-
ren dat het bladformaat van de atlas zou liggen op 52 x 63 cmj het ka-
derformaat op 48,5 x 56,5 cm. Aan dit formaatdat later is vastgesteld
op 55 x 66 cm, is de indeling van de bodemkaarten 1 200 000 in 9 bla-
den aangepast. Hierdoor was het mogelijk een zodanige indeling te ont-
werpen dat iedere provincie in zijn geheel op een blad voorkomt. Deze
eis werd door andere doelstellingen dan de opname in de W.A. opgelegd
De op deze wijze verkregen veel ruimere oplage heeft zeer verlagend ge
werkt op de kostprijs, daar zo slechts een uitvoering met grote oplage
kon worden vervaardigd.
Uit het bovenstaande blijkt dat de opname van de bodemkaart 1 200 000
niet formaatbepalend is geweest, zoals 00k uit het artikel van prof
Pannekoek in Kartografie 21 (1963) p. 539, duidelijk is gebleken."
w .g F.W.G. Pijls
Hartelijk dank voor Uw opmerkingen.
Ter verduidelijking van ons standpunt het volgende:
Bezien wij de uitsneden van de Nebokaart schaal 1 200 000 dan valt
onmiddellijk op, dat bij verscheidene bladen het kaartbeeld buiten het
binnenkader steekt (soms wel 2.5 cm!). De uitsneden bereiken een wer-
kelijk optimaal formaat.
Wanneer wij nu de Atlaskaart van Nederland schaal 1 600 000 aanschou-
wen, dan blijkt dat Nederland weihaast zwemt in het binnenkader: in de
hoogte is 4.5 cm en in de breedte 2.5 cm speelruimte, met bovendien een
witrand van 3*9 cm. Dus een tegengestelde situatie als bij de Nebobladen.
Bovendien is het binnenkader van de Nebobladen (58.2 x 46.8 cm) groter
dan dat van de Atlasbladen (56-7 x 46.7 cm).
8 - 3