over een hoeveelheid vrijheid, welke, naarmate zijn kaartontwerp is gevor-
derd, steeds raeer gebonden zal zijn. De vrijheid van een kartograaf is uiter-
aard een zeer gebonden vrijheid. Toch is, althans behoort de kartograaf vrij
te zijn in de wijze waarop hij zijn kaartbeeld denkt uit te voeren. In de
praktijk komt het er helaas maar al te vaak op neer dat commerciele, finan-
ciele en emotionele overwegingen van zijn opdrachtgevers zijn vrije ontvrerp
ongunstig bei'nvloeden. Toch is dit niet altijd noodzakelijkEen verdere in-
perking van zijn vrijheid maakt zijn werk weliswaar moeilijker, doch niet
altijd onmogelijk.
Een kaart is een gebruiksvoorwerp en zal als zodanig wel schoon, doch nooit
een kunstwerk kunnen zijn. Voor een kunstwerk zijn twee elementen no'odzakelijks
de innerlijke beleving van de kunstenaar en de persoonlijke uitbeelding hiervan.
De kunstenaar werkt vanuit innerlijk beleven, de kartograaf daarantegen van-
uit een gegevenheid van buitenaf Doch beiden geven zij een persoonlijke visie
Hiermee komt het beroep van kartograaf overeen met b.v. een architect, een
industrieel vormgever of een meubelontwerperDit zijn alle kunstzinnige be-
roepen. Een voörwerp is kunstzinnig als het schoonheid bezit en aan datgene
beantwoordt waar het voor gemaakt isEen schilderij dient de emotie op te
roepen, welke de schilder er in heeft willen leggenj een kaart dient op scho
ne wijze uit te beeiden wat de kartograaf wil verteilen. Een schilder beküm
mert zieh hauwelijks om de toeschouwer van zijn schilderij, de kartograaf
doet alles voor de gebruiker van de kaart. Een onbegrepen schilderij is misa
schien nog aanvaardbaareen onbegrepen kaart onmogelijk.
Hoezeer gebonden de kartografisch ontwerper ook zij, toch is zijn produkts
de kaart in hoge mate subjectief tot stand gekomen. Dit geldt in het bijzon-
der voor grootschalige en thematische kaarten.
De subjectieve elementen in een kaart zijn juist die elementen waar de
kartograaf "kunstzinnig" is bezig geweest.
Deze fases kunnen we als volgt aanduiden:
1de generalisatie (schoonheid der vereenvoudigde vormen)
2* de keuze der symboliek (schoonheid van de grafische uitbeelding)
3de kleurkeuze (schoonheid van kleuraccent en evenwicht)
4. de lay out (schoonheid der compositie)
5- 5e beschrifting (hoewel de beschrifting zowel grafisch symbool als
deel van de lay-out omvat, noem ik deze apart, vanwege de geheel ei
gen plaats van schrift in een kaart).
Tezamen vormen deze 5 fases de totale kaarts als totaliteit subjectief tot
stand gekomen.
Wat overblijft: de plaatsbepaling van de objecten in de kaart is niet
het gebied van de kartograaf, doch van geödeten, geografen, statistici, e.a.
Voor de plaatsbepaling neemt de kartograaf slechts over wat anderen voor
hem hebben nagegaan. Hierin dient hij zuiver objectief te zijn.
Hoewel een kaart dus geen kunstwerk zal kunnen zijn, kan de kartograaf wel
degelijk kunstenaar zijn en wanneer dit het geval is zal hij bijzonder fraai
werk kunnen scheppsn. ik denk hier aan prof.Ed .Imhoffeen voortreffelijk
kartograaf en tevens kunstenaar. Zo ook Albrecht Diihrer. In hun kaartwerk
ontdekken wij dan ook hoe gelukkig deze twee hoedanigheden samen kunnen gaan
Laten wij thans'de 5 fases van het kaartontwerp nader beschouweni
1Generalisatie
Generalisatie wil zeggens het karakteristieke van de vormen behouden en
het niet ter zake doende weglaten. Het karakteristieke en het niet ter zake
doendej de vaagheid van deze termen doet reeds vermoeden, dat het niet zo-
zeer te doen is om de regel als wel de toepassing daarvan. Om deze termen
aan hun vaagheid te onttrekken zal de kartograaf voor zijn generalisatie die
nen te beschikken over kaarten in een liefst vier maal grotere schaal waarop
wordt gegeneraliseerd
10 - 11