Met de verschijning van de pr-ovincie kaartenna 1830, o.a. van
Zuid-Holland ,1846, en van Noord-Ho-Hand 1853, beide door Gornelis
Groll en de eerste bladen van de Topografische en Militaire kaart
van Nederland omstreeks 1852 naraen de werkzaamheden van Rijnland
op topografisch-kartografisch gebied een einde.
VI .11. Uit de overgangstijd van de 17de naar de l8de eeuw noemen we Pierre
AncelinHij is waarschijnlijk te Rotterdam geboren voor 1653 en
aldaar gestorven 7 november 1720. Onder de benaming van 'knegt van
de fabricagie' werd hij op mei 1698 door Burgemeesteren en Fa-
briekmeesteren van Rotterdam aangesteld. Dat de genoemde titel een
geheel verkeerd beeld geeft van zijn werkzaamheden als van zijn
kennis blijkt uit de inventaris van boeken, gedrukte en getekende
kaarten en landmetersgereedschappenwelke in zijn kamer op het
stadstimmerhuis aanwezig waren. Van de kaarten door hem vervaardigd
is vooral die van de Rivier de Maas, van IJsselmonde tot even voorbij
Delfshaven, met alle ondiepten benevens een uitvoerig plan van Rot
terdam en Delfshaven uit het jaar 1697 belangrijk doordat het tot
heden de oudst bekende Nederlandse kaart is met dieptelijnen, dus
ruim 30 jaar voor de kaart van de Merwede van Cruquius 1729Vol-
gens Fockema Andreas in zijn Geschiedenisblz. 75 zou er nog
een oudere kaart met dieptelijnen bestaan, n .1 van het Spaarne
door Pieter Bruins vervaardigd, uit het jaar 1584 l). Ik kan dit
niet onderschrijven afgaande op de niet scherpe fotografische repro-
duktie, pl15de stippellijn, evenwijdig aan de beide oevers lijkt
mij eerder ruwweg de grens van de vaargeul voor te stellen. De diep
telijnen zijn echter door Ancelin niet overal volgens de regels van
de topografie juist geconstrueerdevenmin als door Cruquius op do
kaart van de Merwede. Men zie b.v. de tekening van de 10-v.lijn
op plaat 14 in Fockema Andreae's Geschiedenis (zie Kartografie nr5
pag .421)
Ook Ancelin maakte volgens Van Riel gebruik van driehoeken hij zijn
opneming, meestal tussen kerktorens, welke grafisch op het papier
werden gebracht. Vele kaarten van hem, trouwens ook van Cruquius (de
kaart van Delfland, 1730) vertonen een systeem van Vierkanten, waar-
van het ene stel van evenwijdige lijnen naar het noorden is gericht.
De zijden van de Vierkanten vertegenwoordigen een rond aantal Rijn-
landse roeden, zodat daaruit zonodig de schaal van de kaart is af
te leiden. Volgens Van Riel maakte Ancelin bij het kaarteren van
de hoofddriehoekslijn van dat vierkantennet gebruik. Bij verschil-
lende is het snijpunt met de ruitlijn aan de rand van het blad door
een potloodstreepje gemarkeerd. Ook hebben de ruiten gediend voor
het verkleinen van de ene kaart tot een andere. Van Riel meent de
gang van zaken door Ancelin uitgevoerd op Voorne ten westen van
Den Briel als volgt te kunnen samenvattens "Zijn constructie äs
deels gebaseerd op polygoonmetingmaar toch in hoofdzaak legt hij
zijn meetlijnen vast door hot richten op veraf gelegen torens
(alignementen), die hij te voren heeft bepaald"Van Riel besluit
zijn opstel met: "Er is ongetwijfeld in de archieven der grootere ge-
meenten en vooral in de waterschapsarchieven nog veel wetenswaar—
digs terug te vinden om de landmeet- en kaartenmakerskunst van
vroeger eeuwen, waarbij zeker tegelijk meer topograf isch materiaal
m
1) Vroager werd de eerste toepassing van dieptelijnen toegeschre-
ven aan Buache (17OO-I773) op een kaart van Het Kanaal, 1737
10 - 21