zouden worden gegravaerd an gereproduceerdHier dient vermelding, dat Alois Senefelder, 1771-1834, in 1796 de chemische druk, de steendruk uitvond, zodat het reproduceren van een kaart goedkoper en vlugger kon geschieden. De kaart kreeg de titel van: Topogra phische en Militaire Kaart van het Koninkri.jk der Nederlanden Als meetkundige grondslag voor de kaart diende de driehoeksmeting van Krayenhoff en de boven, VI.12., reeds genoemde driehoeksmeting van de 2de orde, door de officieren van de Generale Staf voortge- zet en uitgevoerd, de laatste begonnen in 1836 vijf jaren na het begin van de opnemingswerkzaamhedenDe hookmetingen Vierden ver- richt met de repetitiecirkel van Borda en gedeeltelijk met een En gelse sextant. De verkenning duurde tot 1856 en in 1864 was de ge- hele kaart voltooid en in druk versehenen, zij oravat 66 bladen. Voor de samenstelling van de kaart raadplege men het in 1861 bij Martinus Nijhoff, s-Gravenhageversehenen boekwerk: Meetkunstige Beschrijving van het Koningrijk der Nederlanden, bevattende. de Getallenv/aarden, gebruikt bij de Zamenstelling van de Topogra phische en Militaire Kaart des Rijks, uitgegeven op last van het Ministerie van Oorlog, door het Topografisch Bureau. De kaartpro- jectie is die van Bonne, het centrale gunt ligt op de meridiaan van de Westertoren van Amsterdam op 51 30' N.Br.. Het bijhouden van de kaart was opgedragen aan het personeel van de Militaire Verkenningen, een onderdeel van de Generale Staf, dus hetzelfde, dat 00k voor de eerste opneming had zorggedragen Voor het tekenen van de manuscriptbladen verscheen het Voorschrift ter vervaardiging van Kaarten, vastgesteld bij Koninkli.jk Besluit van den 21e Junij 1856 nr 73 (25xl6 cm) .V Op de 'Bepalingen betrek- kelijk hat maken van kaarten (l bladzijde, waarin o.a.: 'Verlich- ting. Met uitzondering van de teekens voor troepen, worden de voor- werpen op kaarten verondersteld te zijn verlicht uit den linker bovenhoek van de kaart') volgt de Aanwijzing der teekens voor landkaarten18 blz., in alfabetische volgorde van 'Aak tot paar- denveer1 - 'Zeewering (Steenen)'. Daarna volgen van blz. A tot en met G, op schitterende wijze gegraveerd door A.Baylyvoorbeelden van uitvoering van kaarten op de schaal 1 5.000, A(gekleurd) en B; op 1 25.000 C.D.E.; en 1 200.000 F en G (het laatste voorbeeld geologisch gekleurd). Elke bladzijde heeft naast zieh een uitvoe- rige toelichting van de op elk blad weergegeven objecten. Het boekje sluit met plaat H, waarop drie transversaalschalen 1 5.000 en 1 25.000, 1 200.000 en 1 1.250; de eerste twee in Ellen en Roeden, de tweede in Roeden, en de derde in Palmen; in de toelichting staat: 'De inrigting van alle schalen zal zijn geheel naar de modellen, de verhouding tot de wäre grootte moet daarboven zijn vermeld. Plaat I laat de randverdeling zien voor de schalen 1 5.000, 1 s 25.000 en 1 s 200.000; de platen K en L tonen schriftvoorbeeldenop uitnemende wijze gegraveerd door F.F.M.Heyse l) Een dergelijk werkje (24x14,5 cm) verscheen 00k voor de kaarten van het vroegere Nederlandsch-Indies Voorschrift ter Vervaardi- ging van Kaarten. waar op niet van toepassing zijn de voorschrif- ten Vastgesteld bij Koninklijk Besluit van den 21e Junij 1856, No 73« Vervaardigd op het Topographisch Bureau te Batavia ingevol- ge Algemene Order No 57 van 1870. 10 - 27

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1966 | | pagina 30