VOOR DE JON GERENIII
Kopieren en kombineren van tekeningen
In het vorige hoofdstuk, over drukken in vlakdruk (kaartbulletin no_8),
Spraken we over de onleesbare eindkopie. Misschien heeft U zieh daarbij a -
gevraagd wat er nu eigenlijk gebeurt voordat Uw "leesbare" tekening of schrift-
montage in zo'n eindkopie is getransformeerdWe zullen trachten dxt uiteen
te zetten in een poging oin deze zeer technische matene een beetje eenvoudig
te formaleren. De voorbeelden moeten ons daarbij een handje helpen (zie verderop)
Op de eerste plaats iets over dat leesbaar en onleesbaar (=spiegelbeeldig
Met "leesbaar" (ook wel eens "recht" genoemd) wordt een normale stand van de
tekening bedoeld in tegenstelling tot de spiegelbeeldige stand. Onleesbaar
is hiervoor eigenlijk geen juiste uitdrukking en die zullen we hier dan ook
niet gebruiken. Normaal en spiegelbeeldig zijn eigenlijk niets anders dan
kwesties van plaatsing van de tekening aan de voor of achterkant van het ma-
t9rWordt een kaarttekening direct spiegelbeeidig gemaaktdan is die zonder
verdere tussenbewerkingen natuurlijk meteen gereed voor de kopie op de druk-
plaatSimpeler kan het niet. In de meeste gevallen kan het niet zo eenvoudig
omdat er steeds wel tekeningen samengevoegd moeten worden met schrift b.d.
Daarom wordt er liever leesbaar getekend zoals we verderop zullen zien.
Fotografische vergroting of verkleining laten we nog even_buiten beschou-
wing omdat dit een afwijkende bewerking vereist. We praten hier dus alleen
over kaartwerk dat meteen op de vereiste maat getekend wordt.
Het kombineren van kaarttekeningen kan zowel door de fotograaf als door de
kopiist gedaan worden. Het hangt van allerlei factoren af welke keuze er ge
maakt wordt. We noemen: de bedrijfsinrichtinghet kaartformaatwerksysteem,
kostenfactor e .d
Het kopieren
Een originele tekening van een kaart is nogal kwetsbaar en kostbaar en daar
om wil men hiervan liever een kopie hebben om verder mee te werken. Het ongi
neel kan dan veilig bewaard blijven voor latere bewerking. Bovendien hebben
we al gezien dat er van de normaal-leesbare tekening toch een spiegelbeeldige
kopie moet komen om te kunnen kopieren op de drukplaat.
Hoe gaat nu het kopieren in zijn werk?
De kopiist laat een gaaf vel tekenplastic snel ronddraaien in het zgn.
slingerapparaat of Schleuder) en giet er middenin een gekleurde vloeistof
op. Door de draaiing wordt deze vloeistof heel gelijkmatig verdeelden kan nu
drogen. Men heeft daardoor een dünne huid aangebracht die gevoelig is voor
een starke belichting. Tijdens de nu volgende belichtmg wordt deze huid ge-
hard. Waar de huid tijdens dit belichten beschermd wordt door onze licht
dichte tekening (fig.l), blijft zij ongehard. Voor de tekenaar is het e ang
riik om te weten dat men alleen kan kopieren van werkelijk lichtdicht teken
werk; zo gauw de lijnen grijs staan zal het feile licht er doorheen gaan en
komt er niets over.
Dan völgt het ontwikkelen" De huid wordt verwijderd uit het beeld en het
plastic materiaal wordt weer zichtbaar (fig.2). Verrolgens giet man inkt uit
over de huid met het nu negatieve, open beeld en het plastic materia 1
dus gekleurd worden op al die plaatsen waar de huid door hat ontwikkelen niet
meer aanwezig is (fig-3). Als tenslotte ook hetgeharde deel van de
water verwijderd is staat alleen nog onze tekening op het plastic. de kopie
(flHet)procede is stark verwant aan de zinkplaatkopie (zie kaartbulletin 8).
Het voordeel van deze wijze van kopieren is o.a. dat er op he^zeifde a
riaal gewerkt kan worden als waarop de tekeningen gemaakt werden. Pasverschil
len worden daardoor tot een minimum beperkt.
10 - 32