Bit procede heeft wel ankele bezwarenj er kan namelijk niet precies^op klaur beoordeeld worden en er is maar een exemplaar, maar de kosten zijn be- duidend lager dan bij een normale proefdruk» Daarbij komt dat er een flinke tijdwinst bereikt wordt omdat er geen eindkopieen en daarna nog eens plaat» kopieen gemaakt moeten worden, die bij omvangrijke correcties verder alle- maal waardeloos zijn. De tekenaar die de gevonden correcties uit moet voeren, heeft bovendien veel gemak van de kleurkopie als ondergrondj die is immers maatvast en bevat alle informaties tezamen. Bovendien kan hij hem zowel leesbaar als spiegel- beeldig gebruiken! Rasters Door sommige elernenten in de kaart in een fijn patroon of raster weer te gevan en dit raster mee te drukken mat de volle tint kunnen er drukgangen oe- spaard worden. Als voorbeeld noemen we blauwe kustlijn met lichtblauw vlak van de zeoj rode wegen met lichtrede Steden5 donkergroene bossen met licht- groene weilanden enz, 1 Zulk een raster bestaat uit zeer veel lijnen of punten vlak bij elkaar, 25, 40, soms wel meer dan 60 punten per centimeter (fig.ll). Hoe dichter ze bij elkaar staan des" te minder zullen ze in de druk afzonderlijk zichtbaar zijn en des te egaler zal de kleur lijken. Een bezwaar is alleen dat fijne rasters op ruwe papiersoorten niet zo gaaf gedrukt kunnen worden. Door de rasterlijnen dikker of dunner te nemen zal de tint donkerder of lichter worden5 bi'j heel dikke rasterlijnen wordt immers bijna volledig ge- dekt en hebben we bijna de volle kleur. Wanneer de ruimte tuasen twee lynen even breed is als de lijnen zelf is de bedekking uiteraard precies de helft en dit is een kwart wanneer de tussenruimte drie maal zo breed is als de lij nen. Bij puntrasters is dit allemaal niet zo eenvoudig omdat er in twee rieh- tingen ruimte tussen de lijnen bestaat (fig.12). <tt De toonwaarde van rasters wordt dan 00k meestal uitgodrukt in en we heb ben al gezien dat dit onafhankelijlc is van de dichtheid, die steeds met het aantal lijnen of punten per cm wordt aangegeven. Voor kruisvormige rasters geldt in principe hetzelfde als voor de puntrasters. Het verband tussen al deze rastersoorten zal U duidelijk worden als U bedenkt dat twee lijnrasters onder een hoek van 90° op elkaar geplaatst, een kruisraster opleveren (.Ussel- meer in fig.14) terwijl het negatief hiervan een puntraster is Rasterkopie De deeltekening, waarop alleen die partijen zwart ingevuld werden diein hetzelfde raster gedrukt worden, wordt door de kopiist eerst normaal belicht. Na deze eerste belichting wordt de deeltekening weggenomen en vervangendoor een raster waarmee opnieuw belicht wordt. Nu wordt binnen de kleurpartij alles eehard wat niet door het raster baschermd isterwijl buiten de kleurpartij alles reeds bij de eerste belichting gehard W9rd. Na het ontwikkelen zal de inkt dus alleen in kunnen werken op die plaatsen binnen de kleurpartij die door het raster beschermd werden. Het gekopieerde raster zal dus wat betraft dichtheid en toonwaarde precies gelijk zijn aan het gebruikte raster. Om enige variatie in rasterkopieen te kunnen maken zal de kopiist dus over verschil- lende rasters moeten beschikken» Vooral in grote formaten is dit een vrij kostbare zaak. De rasterkopie wordt aangevuld met de tekening voor de volle tint en soms met een of meer rasters door de bewerking die daarvoor nodig is toe te passen op de eerder gemaakte rasterkopie. Via de paskruisen zal de kopiist beide elementen nauwkeurig in elkaar kunnen sluiten. 10 - 34

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1966 | | pagina 39