schaal is waarop topografische details nog in hun juiste omtrekken kunnen
worden afgebeeld. Wanneer derhalve een kaart 1:25-000 wordt verkleind tot
1:200.000, of anders gezegd, wanneer 1 km in het terrein door j cm in plaats
van door 4 cm wordt weergegeven dienen de minder ter zake doende objecten
en detailvormen te vervallen. Dit betekent dat bij het tekenen van een auto-
kaart 1:200.000 minder belangrijke wegbochten worden gladgestreken en ver-
vormd tot een eenvoudiger beeld, een operatie waarbij de autoweg langzamer-
hand korter wordt dan in werkelijkheid. De kaartgebruiker mag dus niet ver-
onderstellen, dat elk detail op zijn autokaart te vinden is. Wel mag hij
verwachten, dat bij dit proces van vereenvoudiging of generalisering de es-
sentiele aspecten van de autowegen behouden blijven.
In sommige gevallen is de kartograaf genoodzaakt de werkelijkheid ook op
tegengestelde wijze geweld aan te doen en belangrijke details die bij ver-
kleining gevaar lopen te verdwijnen, juist ver buiten hun werkelijke afmetin-
gen te vergroten. Wanneer bijv. op een kaart van 1:200.000 een verkeersweg
van 8 m breedte op schaal wordt weergegeven zal de kaartbreedte mm bedra-
gen. Men zal begrijpen, dat een lijn van die breedte - een normale lijndikte
bedraagt mm - nauwelijks meer zichtbaar is. Wil men de loop van de auto
weg goed laten uitkomen, en dit is toch de bedoeling van een autokaart, dan
dient de tekenaar zijn toevlucht te nemen tot schromelijke overdrijving. Het
wapen der overdrijving behoort tot d6 normale uitrusting van de kartograaf.
Het wordt veelvuldig toegepast tot volle tevredenheid van de kaartgebruiker!
Wegen, rivieren, spoorlijnen, grenzen en andere Iijnelementen die normalitor
nauwelijks tot uitdrukking zouden komen, worden er zichtbaar door.. Intussen
dient de gebruiker zieh te realiseren, dat de kaart hierdoor aan exaetheid
inboet, ook in de omgeving van de overdreven voorgestelde objecten, en dat
deze laatste niet kunnen worden terugvertaald tot reele waarden. Immers een
spoorlijn ter dikte van t mm op een atlaskaart 1:15 miljoen zou dan uitgroei
en tot een gigantische spoorbaan van 7|" km breed en een autoweg van 2 mm op
een A.N.W.B.-kaart 1:200.000 tot een machtige boulevard - aantrekkelijk
perspectief! - ter breedte van 400 m.
Historie .W M/ LI
Hoewel de behoefte aan orientatie omtrent mogelijkheden zieh Over de aard
oppervlakte te verplaatsen van meet af aan bij de mens aanwezig zal zijn ge-
weest, komen wegan op oude kaarten, zeker op die uit de Oudheid, zelden
voor. Afgezion van enige strategisch belangrijke heirbanen waren er tot in
de l6de eeuw eigenlijk ook geen wagen die zieh zo duidelijk van hun omgeving
aftekenden, dat zij voor kartografische weergave in aanmarking kwamen. In de
weinige gevallen, dat wegen werden afgebeeld, gebruikte men een enkel of
dubbel lijnsignatuurhet laatste symbolisch voor het wagenspoor.
Tot de voorlopers van de huidige wegenkaarten behoren de langgerekte reis
of routekaar-ten van de verbindingswegen van het Romeinse Rijk. Jammer genoeg
zijn deze routekaarten verloren gegaan. In de Nationale Bibliotheek te 'Jenen
bevindt zieh echter een copie van een Romeinse wegenkaart uit de 4de eeuw na
Christus, die in de 13de eeuw werd vervaardigd door een monnik uit Colmar.
Deze kaart die later in bezit kwam van de humanist Peutinger t6 Augsburg en
daardoor tegenwoordig bekend Staat als de Peutingerkaartbestaat uit 12
perkamentbladen, waarvan er een is zoekgeraakt, die aan elkaar gelegd bijna
7 m lang zijn. Zij bevat een groot aantal Steden, legerplaatsen en poststa-
tions die door rode rechtlijnige wegen zijn verbünden, waarlangsals nieuw
element in de kartografie de afstanden tussen de verschillende objecten in
Romeinse mijlen 1km) zijn vermeld.
11-28
TT"