Compas, ende aldaer t'loot laten vallen ora te sien wat diepte ende gront daar is ende t'selve in zijn boeck aenteeckenensoo salt hem altijts bij memorie blijven. Maer als men teghen eenighe hoecken oft havenen aencomt, daer men lossen oft laden sal, men sal daer wel ende scherp op de cours pas sen ende mercken hoe men dat landt oft die haven is beseylendej ende als men eenighe mercken oft torens ghewaer wordt, men sal de selve metter penne be- worpari ende die mercken ende capen wel overeen bringhen om dat gat recht te treffen ende bij 't loot inne te leyden, tot dat men binnen is. Als men nu op ancker light soo sal men alle die hoecken van de haven wel oversien ende de salve metter pennen beworpen hoe sij uit- ende in strecken op datmen daer weder comende, 't selve gat soude connen inne seylen" Waghenaer zegt dusdat men bij het varen in zieht van de kust alle bij- zondere punten uit alle mogelijke kompasrichtingen moet bekijken en schetsen op papier, voorts dat men door middel van het lood (dieplood) de waterdiepte en grondsoort bepaalt. Als men een haven inzeilt tekent men aan welke koer- sen men daarbij stuurt en welke de diepte is die men waarneemt. Ten slotte, als men voor anker ligt gaat men na welke merken en torens men ziet en in welke richtingen zij zieh vertonen, opdat men later van deze waarnemingen en schetsen kan profiteren. Aan ieder die kaarten maakt zal het opvallen dat Waghenaer niet spreekt over het meten van afstanden. Hoe moeten afstanden worden gemeten en hoe moe- ten zij worden afgebeeld? Hoe komt de tekenaar tot de schaal van zijn schets? In twee alinea's volgende op de hier aangehaalde, spreekt Waghenaer wel over de voortgang die het schip maakt, maar het is geen exaete aanwijzing voor het meten van afstanden. Geschiedt de bepaling van richtingen met hulp van het kompas en van de waterdiepte met het lood door meting, ten aanzien van het bepalen van afstanden constateren wij in Waghenaers handleiding een lacune. Het is deze leemte waarvoor ik aandacht vraagZij voert mij tot de methode waarop de vaart of snelheid aan boord van een zeilschip werd bepaald, een me thode die tot in deze eeuw in gebruik was en in de leerboeken der stuurmans- kunst van vijftig jaar geleden nog wordt behandeld, zij het dat men dan spreekt van een onvolkomen hulpmiddel. Ik bedoel het meten van de s?nelheid van het schip met behulp van de handlog en het daarbijbehorende "logglas", een zandloper van 15 seconden. De handlog is een rol, draaibaar om een asvoorzien van twee handvaten, waarop een dünne, lange lijn is gewonden. Aan het losse einde van de lijn is een plankje bevestigd, dat er uitziet als een kwart gedeelte van een cirkel. De bevestiging is in het hoekpunt. Längs de gebogen zijde van het plankje is een verzwaring aangebracht, zodat het in het water verticaal gaat staan, nog juist aan de oppervlakte. De beide onderhoeken van het plankje zijn met een kort touwtje bevestigd aan de loglijn. Werpt men nu het plankje overboord dan zal tijdens het aflopen van de lijn, als gevolg van de voortgang van het schip, het plankje verticaal in het water staan en het blijft op zijn plaats als gevolg van de weerstand in het water. Het vormt als het wäre een vast punt in zee. De hoeveelheid lijn, die uitloopt in een bekend tijdsverloop is een maat voor de snelheid van het schip. Om te voorkomen dat steeds na een waarneming de langte van de uitgelopen lijn moet worden nagemeten, brengt men op de lijn een verdeling aan met be hulp van kleine knoopjes. Een schip dat een zeemijl of 1852 meter per uur aflegt, doorloopt in een seconde 51 centimeter, of in 15 seconden 7*71 meter. Op een afstand van een meter of tien van het plankje wordt een beginpunt van telling, door middel van een lapje aangegeven en van daar worden de knoopjes op onderlinge afstanden van 7-71 meter aangebracht. Laat men nu tijdens de vaart de loglijn buitenboord lopen, dan geeft hat aantal knopen, dat men door de hand voelt Schieten gedurende de 15 seconden dat het logglaasje loopt, de snelheid van het schip in zeemijlen per uur aan. 12 - 13

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1967 | | pagina 15