Die boekjes werden "leeskaarten" genoemd omdat men er in kon lezen wat anders
op de kaart zou staan. Aanvankelijk zijn het beknopte boekjes, als de "Caerte
van der ^ee en Dit is die Caerte van der Suyder zee". Boekjes van Goeyvaert
Willems van Hollesloot (1594), van Adriaen Gerritsz en de Amstelredamsche Zee
Caerten van Albert Haeyen" (1585) worden uitgebreiderEr is het "Leeskaart-
boek"van Wisby (1566en de "Napasser" van Adriaen Veen, enz. Tenslotte zijn
het "Thresoor der Zee-Vaert" en het "Enchuyser Zee Caertboek" van ffaghenaer
zeer uitgebreide boeken geworden, met gegevens voor ijitgestrekte kustgebie-
den. In het begin der 17de eeuw volgt Willem Janszoon Blaue met zijn "Eicht
der Zeevaert", 1608. Men kan de rij van zulke boekjes vervolgen door de 17de
eeuw tot diep in de l8de. Het boekje van Cornelis Stuurman, getiteld: "Het
Stuurmans en Loodsmans Handboek, zijnde een beschrijving van diepten.landen
en kusten..stroomen, ankergrond.Amsterdam, I76O", is gelijk aan zijn voor-
gangers. Ook hier vindt men - om slechts e'en voorbeeld te geven - bij de ge
gevens omtrent de zuidkust van Engeland de opsomming van de Duins, het. Nauw
van Calais, Dungenes, Beachy Headhet eiland Wight, enz. enz. met alle voor
de zeeman belangrijke gegevens. Zelfs op rijm hebben kustbeschrijvingen be-
staan l), om het uit het hoofd leren te vergemakkelijkenOp die in de prak-
tijk verzamelde gegevens, vermeerderd met die in de leeskaarten, was de zee-
vaart eeuwenlang^aangewezenDe zeekaart heeft eerst langzaam haar plaats moe-
ten veroveren. Zij kon dit eerst naarmate haar betrouwbaarheid toenam. De
zeeman van heden bezit eveneens een grote plaatselijke bekendheid van de
trajecten die hij geregeld bevaart, maar daarop z&l hij niet in de eerste
plaats vertrouwen en nimmer zal hij nalaten zijn zeekaart zorgvuldig te raad-
plegen
Pionier op het gebied van het tekenen en uitgeven van zeekaarten is Waghe-
naer, een zeer bevaren man, vän brede nautische kennisdie uit eigen aan-
schouwing grote kustgebieden kende, die- aantekeningen en schetsen maakte en
die zijn schetsen compileerde tot zeekaarten. Die kaarten zijn het grafisch
beeld van de plaatselijke kennis door hem verzameld van al die gebieden. Het
verschijnen van zijn kaarten mag met recht een groot evenement in de ontwik-
keling zowel van de kartografie als van de stuurmanskunst worden genoemd. De
verzameling zag het licht onder de titel: "Spieghel der Zeevaerdt, Leiden",
het eerste deel in 1584, het tweede het jaar daarop. Een uitvoerige tokst
inzake de kaarten en de stuurmanskunst leidt hat werk in, terwijl op de rug-
zijde van de kaarten een beschrijving van ioder afgebeeld zeegebied stond
afgedrukt. De uitvoerprodukten van die gebieden worden opgesomd, hetgeen de
waarde van de verzameling verhoogt. De kaarten vertonen geen kaartnet; wel
zijn de kompasrichtingen Streek voor Streek getekend, zodat koersen kunnen
worden afgepast. Dank zij een mijlenschaal zijn afstanden op te meten. Men
ziet de kustlijn en het aanzicht van de kust van zee uit. Eon läge kust als
die bij Dungenes, een heuvelachtige of hoge kust zijn dus te onderscheiden
an bijzonderheden omtrent de gesteldheid van het binnenland zijn aangegeven.
Dat men die kaarten mag beschouwen als het grafisch beeld van Waghenaers
kennis van zee en kusten wordt bevestigd door een merkwaardige notariele acte
verladen voor notaris Cloeten te Enkhuizen op 25 Januari 1584 2). Voor laatst-
genoemde waren enige oud-schippers en stuurlieden versehenen met het doel een
verklaring af te leggen over de waarde van Waghenaers kaarten, waarvan zij
inzage haddon gehad. Stuurman Claes Jansz., die de kaarten "wel deursage
ende up ijder chaerte wel rijpelijcken lettede, als dien plas-tsen meest al
1) Simon Pietersz. Stuermans Schoole, Medemblik 1658, blz. 196, Landt-
Kenningen.
2) Protocol notaris Cloetenius, Enkhuizen 1583-90, blz. 52, afgedrukt in
Het Boek XX, Nieuwe gegevens over Lucas Jansz.Waghenaerblz. 158.
12 - 18