blauwgroen s rüstig
licht blauw koel
donker blauw intimiderend
waarbij echter persoonlijke variaties mogelijk zijn.
Juist in deze categorie is het van belang extra aandacht te besteden aan
de esthetica. Sen goede uitbeelding van verschijnselen wordt bepaald door de
keuze van de juiste kleuren, die behalve aan hun doel onderscheidenorde-
nen en herkennen) ook aan ästhetische eisen dienen te voldoen. Daarbij spe
ien het aantal kleuren en de vlakverdeling een belangrijke rol. Er zal dan
ook gestreefd moeten worden naar een juiste combinatie van kleuren en een
harmonische vlakverdeling. Het zijn twee begrippen, die de ästhetische ge-
voelens van de mens aanspreken en met de veelbetekenende woorden kleurenhar-
monie en compositie aangeduid worden.
Uitspraken van E.Imhof (19&5) l) en B.G.R.Saunders (I96I) 2) aangevuld
met resultaten van eigen studie leiden tot de volgende regelss
- twee- of drieklanken zijn zeer goed te gebruiken bij de kleurkeuze,
- volle, zuivere kleuren, die naast elkaar in het spectrum staan, zijn äs
thetisch niet goed te combineren,
- vele kleine vlakken met heldere, volle kleuren verlevendigen het kaart-
beeld evenals het tussenvoegen van witte, ongekleurde vlakjes,
- grote vlakken met zuivere, heldere of zeer krachtige kleuren werken schree
wend en onverdraaglijk als zij naast elkaar staan,
- lichte kleuren in grote vlakken, die elkaar direct begrenzen, werken meest
al onaangenaam week,
- grote vlakken met min of meer neutrale kleuren werken het rüstigst en late
kleine, bonte vlakken des te helderder en duidelijker uit het kaartbeeld
naar voren springen,
- wanneer een kaartbeeld uit een aantal gesloten vlakken met verschillende
kleur bestaat, valt het kaartbeeld uit elkaar. Dergelijke vlakken moeten
derhalve gesplitst worden maar toch zodanig met elkaar verweven blijven,
dat de eenheid behouden blijft,
- de legenda kan een "kompositorisch Gleichgewicht" bevorderen,
- gestreepte kleurvlakken maken het kaartbeeld onrustig, terwijl zo'n vlak
bovendien te veel aandacht krijgt,
- grote kleurvlakken dienen aan de randen van het kaartbeeld te staan,
- bij ongelijke oppervlakken moeten de lichte kleuren in het centrum komen,
donkere kleuren aan de randen,
- bij gelijke oppervlakken kunnen de donkere vlakken beter in het centrum
staan en de lichte aan de randen.
Diverse inzendingen op de tentoonstelling zullen bovenstaande uitspraken
bevestigen
D« Choropleten. waarin kleuren gebruikt worden om een verschijnsel te gra^
dueren
Voor de verspreiding van een verschijnsel naar zijn kwantiteit maakt man
een basispatroon (-kaart) met daarin gerasterde vlakken van een kleur. Hier-
1) E.Imhof: "Kartographische Geländedarstellung", Berlijn, 1965«
2) B.G.R.Saunders: "Maps design and colour in special purpose (geographic)
cartography"Cartography, Vol. 4, nr 1, 1961.
13 - 19