nog getekend op veel minder maatvaste tekaningd ragers als kodatrace, en dat voor tekenwerk, dat verdient of vereist op een goede maatvaste tekeningdra- ger te worden uitgevoerd. Dit is een verkeerde toestand, want basiskaarteringen moeten en kunnen qua methode en materialen minder snel worden gewijzigd, terwijl daarop volgend cartografisch werk zieh eerder voor wijzigingen zal lenen. In de toepassing van deze nieuwe materialen en inethoden behoren de basiskaarteringen voorop te gaan. Daar dit niet het geval was, kan de conclusie worden getrokken, dat veel Nederlandse cartografen zeer behoudend zijn en pas overgaan tot nieuwe- re methoden en materialen als deze hebben bewezen dat ze betrouwbaar en bruik- baar zijn en blijven. De invoering van de graveermethode heeft ook veel bijgedragen tot de me- chanisering van cartografisch werk. Het graveren op fotogrammetrische kaar- teringsinstrumenten en op tekenautomaten is inmiddels gerealiseerdZou man nog niet verder zijn gekomen dan het tekenon met inkt op plastic tekening- dragers, dan zou ongetwijfeld de ontwikkeling van de mechanische apparatuur niet zo zijn gestimuleerdThans is het mogelijk d.m.v. de graveerstift di- rect een goed reprodueeerbaar resultaat te verkrijgen. In de graveerapparatuur is geen grote wijziging gekomen. In ons lana pre- fereert men nog in vele bedrijven de naald die in een stifthouder gevat wordt gehanteerd. De Zwitserse graveerring swivel-engraver"heeft hier weinig toepassing gevonden. De vervaardiging van deeltekeningen voor gekleurde kaarten heeft in de afgelopen jaren bij de Topograf ische dienst een interessante ontv/ikkel ing doorgemaakt. 7as het in de aanvang zodat men positive gidsen pr.efereerde op graveerfoliennu worden ook vaak negatieve gidsbeelden toegepast. Dit ligt in feite voor do handwant als men do nogatiof-gravure toopast (dwz. waarbij mon na voltooiing van do gravure niet ovorgaat tot inzwarton van het bceld en wogwassen van de graveerlaagkan men de reeds gegravaerdo toko- ningen diroct, dus zonder dat er längs fotografische weg reprodukties van behoeven te worden gemaaktkopieren op de tekaningdrager voor de volgende kleur Bij de Topografische dienst verloopt dezo methodo als volgt. Mon gaat uit van oen negatief van een basistakoning (alg. nogatief). Alleroerst wordt zo'n nogatief voorzien van ponsgaton met behulp van eon ponsapparaat(Zie (23)-) Vervolgens neemt men een onbelicht vel Stabileno met gele graveerlaag, voor zien van een diazo-emulsie. Dit wordt vooraf voorzien van dezelfde ponsgaten. Daarna kan men op een glazen plaatwaarop nokken zijn aangebracht de beide geponste vollen op elkaar leggen. Door nu do glazen plaat met de beide Vel len (negatief vel gele folie) in een vaeuumraam te plaatsen, kan een goe de belichting plaats vinden. Na ontwikkelen ziet men op de belichte tekening- drager een volledig zwart veld, .doorsneden met gele lijnen, nl daar waar het algemaen negatief doorzichtig was, dus op de plaats van de lijnen van het kaartbeeld van de basiskaart. Op de belichte tekaningdrager worden nu allaen die lijnen gegraveerd zo nodig met vert ekeningdie later zwart godrukt op de kaart moeten varschijnen. Yervolgens wil men oen gids vervaardigen voor de gravure van de blauwe lijnen. Daartoe wordt vooraf eerst weer een onbelicht vel Stabilene met gele graveerlaag en diazo-emulsie geponst, waarna men daarop eerst het algemeen negatief (kort) balicht. Daarna vnrris&elt men dit algemeen negatief voor de gravure "zwart" en belicht deze langer. Het resultaat, na ontwikkelentoont weer een zwart beeld met grijsachtig de lijnen van het algemeen negatief en veel lichter de lijnen van de gravure "zwart". Het passen der verschillende vellan is bijzonder goed door toepassing van de geponste gaten. Bovendien is nu inpassen in een donkere kamer mogelijk. 14 - 19

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1967 | | pagina 21