Wanneer de fotograaf een gelcleurde prent gescheiden moet opnemen, plaatsfc
hin stuh voor stuk de volgende filters op zijn lens; oranje (vooj. o.e b auv-
opnameviolet (voor de geelopname) en groen (voor de roodopname). Immers,
door een oranjefilter wordt alles oranjekleurig geel roodj.zodat al-
leen de resterende blauv/e tinten nogme,ar als donkere tinten overDlij'ven en
ongenomen kunnen worden, ao ook met geel en rood.
In de praktijk is het helaas niet helemaal zo eenvoudig^als het hier
liikt: Films zijn namelijk zeer gevoelig voor blauw en in deregel vri] on-
gevoelig voor rood (uitgezonderd pan-filmsHet gevolg is bi jvoorbee-j-a dat
blauw vrij moeilijk van wit te scheiden is, terwijl rood al gauw te nrachtng
overkomt (lijkt op zwart). Verder is alle zwart en grijs onmogelijk van de
1:1 euren te scheiden. Hit soort afwijkingen moest tot voor kort door zoge-
naamöe "foto- lithografen - op de negatieve zorgvuldig worden gekorrigeerd
maar tegenwoordig is men in Staat om, door verbeterde technieken, deze be-
zwaren reeds tijdens de opnamen te ondervangen. Het zal U veraer du10.el13.-c
zijn dat dit soort kleuropnamen steeds in raster opgenomen moeten worden
vanwege de talrijke kleurnuances die er in voorkomen.
Iie rasterpunten van de verschillende kleuren moeten straks bij het druc
ken zoveel mogelijk nääst elkaar terechtkomen en daarom wordt het raster
in de camera voor iedere volgende lcleuropname iets gedraaid. Men heeft
daarvoor vaste standen", die steeds 30° van elkaar verschillen namelijk?
rood onder een hoek van 15°zv/art onder 45° blauw onder 75 en geel on-
der 90°. Op d„eze manier is er de minste kans dat twee rasters precies op
elkaar zullen vallen waardoor bijvoorbeeld de gele kleur geheel onder het
zwart zou verdwijnen,(moird-verschijnselen
j'1 eurscheiding wordt in de kartografie niet zo vaak toegepast, hoogsxeno
hi j het opnemen van een model wanneer het speciaal om een bepcialde JS.leur
te cloen is. Voor een werkelijk profijtelijke toepassing zou men alle kleu
ren van een ka.art (liefst nog zonder zwart) met verf op een papieren onder-
grond in leunnen kleuren en da.arbij zeer veel kleuren en nuances georui^en.
Fe örie gescheiden opnamen veroorloven dan, mfet de aparte zw rttekening,
een 4-kleurendruk. Het moet echter gezegd worden dat het maken van kleur-
originelen in d.e zogenaamde "ha,nd~lithografie (tekenen, strippen, monie
ren) vooral voor grotere vlakken een gaver resultaat oplevert.
Nog twee mogeli.ikheden
I oor de grote speling in belichting en f ilmgevoeligheio. kan men zelfs
een zeer lichtgrijze tekening (bijvoorbeeld in potloodzodanig opnemen en
krachtig afdrulken dat hij geschikt is om gekopieerd te worden. Ook gesie-
ten originelen kunnen op die manier vaak nog gered worden. Het opgenomen
negatief moet dan wel zeer zorgvuldig worden afgedelct omdat ook allerlei
vuiltjes met de opname meekomen.
Op sommige camera's kan een speciaal apparaat Olimsch Variomct) woro.en
aangebracht, waarmee de tel.sten van een kaart vrijgemaakt i.unnen woraen
van het lijnwerk I). Met dit kostbare apparaat is het namelijk moge—13 c^om
het opgenomen beeld te verzwaren of lichter te maken. Door nu een negatief
van de kaartbeschrifting hiermee op te nemen wordt een sterlc verdikt let
terbeeld verkregen dat later als masker kan dienen bij het inkopieren van
de Iijnen. Le Iijnen worden dan ruim onderbroken voor de letters. Len kan
een verdikt letterbeeld echter ook wel bereiken door eenvoudig te kontak-
ten met een transparente tussenlaag en afwijkende belichting!
I) ,,ie hierover. NaG LXXV-I958 (pag.15); C. oeman - Moderne werk-
methoclen in de praktische kartografie.
16 - 31