- Slechts de peelcoats 1 en 2 (blauw) moeten gecombineerd worden. Het vele contactwerk bij methode a. kan bij gebruik van ponsgaten nauwelijks als bezwaar gevoeld worden. Het Bureau stript in principe steeds per kleurgebied om de volgende redenen: 1_. het aantal peelcoats zal in de meeste gevallen minder zijn dan bij het strippen per raster. 2^, ieder gebied behoeft slechts een maal te worden gestript in tegen- stelling tot de andere werkwijze waar een kleur bestaande uit drie rasters ook drie maal moet worden gestript. 3_. de correcties zijn later makkelijk te zien, zij blijven namelijk wit op de proefdruk (of wanneer twee stukjes dubbel zijn gestript een afwijkende donkere kleur) Bij het strippen per raster zijn de correcties vaak moeilijk te zien, vooral bij de heel kleine stukjes. InHien bij een proefdruk sommige kleuren tegenvallen en moeten worden gewijzigd kunnen dezelfde peelcoats opnieuw worden gebruikt Het strippen. Wanneer de kaarten veel verschillende kleuren met kleine, gedetailleerde gebieden bevatten, zoals dit vrijwel steeds het geval is bij de kaarten uit de Atlas van Nederland, zal het onvermijdelijk zijn dat een flink aantal vergissingen bij het strippen worden gemaakt Het gemiddelde aantal peelcoats vopr de kaarten uit de Atlas ligt om en nabij de 20, maar kaarten met 30 of meer peelcoats zijn geen uizondering. Bij dergelijke aantallen moeten er voor een kaart duizenden stukjes worden uitgestript, waarvan zeer vele met een oppervlakte van minder dan een Vierkante millimeter. Het spreekt vanzelf dat het strippen zo zorgvuldig mogelijk gebeurt en dat de peelcoats na het strippen, door een ander worden nagezocht op fouten. Het Bureau heeft wel eens peelcoats uitbesteed aan derden, maar dat bleek geen succes te zijn: het aantal stripfouten was toen meer dan verdubbeld. De moeilijkheid is dat een peelcoat een losstaand onderdeel van het geheel is en daardoor vrijwel geen waterdichte controlemogelijkheid biedt Het komt dan ook voor dat het aantal correcties in de honderden beloopt, waarna het bij het Bureau gebruikelijk is, dat er een tweede proefdruk wordt getrokken. Ook wanneer er geen tweede proef wordt gemaakt zijn de eindcombinaties en drukplaten waardeloos geworden. Uiteraard een kost bare geschiedenis Bij eenvoudiger kaarten worden, indien mogelijk, de correcties op de eindcombinaties zelf uitgevoerd, door met de hand de rasters bij te tekenen. In dit geval zijn alleen de drukplaten onbruikbaar geworden. Bij bovengeschetste werkwijze is het duidelijk dat er veel tijd gaat verloren met het opsporen en uitvoeren van de vele correcties Het Controle-dia Het feit dat we bij veel kaarten reeds van te voren wisten dat er een kostbare tweede proefdruk zou moeten worden getrokken, was dermate onbevredigend dat gezocht werd naar een methode om de stripfouten op te sporen voor dat de eerste proefdruk werd gemaaktTemeer daar de eerste proef steeds moest worden opgestuurd naar de leden van de redactie- 17 - 10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1968 | | pagina 12