heid er van zijn diepte-peilingen uitgevoerd. De diepste punten van het zomerbed in die raaien zijn door een gebroken lijn verbonden tot een soort summiere vaarlijn (9) stroom- of vaargeulmet daarin hier ien daar een pijl om de stroomrichting aan te geven. De uit- komsten van de peilingen zijn verzameld in de 'Registers van peilingen1met tevens een nauwkeurige beschrijving van alle aan de rivier gelegen werken. Elke peilraai is afzonderlijk beschreven. De oorsprong van de nummering van de taailijnen is voor de Waal en de Nederrijn de kop van de hoofddam te Pannerden, vandaar op- waarts teilende tot de grens met Duitsland en afwaarts tot aan zee Voor de IJssel is het beginpunt van de telling de kop van de hoofd dam bij WestervoortVoor de Boven-Maas begint de telling op het punt, waar de as van de rivier gesneden wordt door de lijn, welke de grenspalen tussen Nederland en Belgiö :op de wederzijdse oevers boven Eijsden verenigt. Zip verder V.4.4,d.. Het aantal reeksen kaartbladen, waarin de Rivierkaart is verdeefd, bedraagt zes (10) met in totaal 114 bladen, volgens Hoornenburg in zijn opgave op blz. 99 van "Meetkundige Dienst (litt.nr. 4); feitelijk zijn het er 109 bladen, daar 5 bladen zowel in de tweede als in de eerste reeks zijn opgenomen. Netscher in Koeman's Handleiding op blz. 79, 80 en 81 geeft 100 bladen plus 12 suppl.bladen en 2 äfzonderlijke bladen. In 1830 verscheen het Werste gedrukte blad, in 1864 het laatste. Vermeldenäwaard is, dat de 3 bladen betreffende de Hollandsche IJssel van Gouda tot IJsselmonde en de 11 bladen van de Oude en Nieuwe Merwede, de Killen in het Bergäche Veld en het Hollandsch Diep in de jaren 1857-1860 in kleurendruk zijn uitgevoerd (zie het kaartfragment in Koeman's Handleiding, op blz. 81). Later is deze uitvoering niet meer toegepast(11) Een verklaring van de tekens en Symbolen is niet gegeven, even- min de schaal van de kaart in breukvorm of door middel van een ladderschaalDaarentegen zijn längs de binnenkant van het kader de Afstand tot den Meridiaan van Amsterdam" en de "Afstand tot de Perpendiculair op den Middelbaren Meridiaan" aangegeven in kilometers met onderverdelingen van 100 m en 10 m; met andere woorden de X- en Y-coördinaten ten opzichte van het centrale of kaartmiddelpunttoen, een punt dicht gelegen bij Chaam in Noord- Brabantzie boven. De eerste uitgave van de Rivierkaart is waarschijnlijk de eerste officiöle kaart van een groot deel van Nederland, welke voorzien is van een rechthoekig coördinatennet (al zijn de lijnen als zodanig niet voluit getrokken) gebaseerd op een meetkundige grondslag. Het aanduiden van het vierkantennet is tot op heden, ofschoon in andere vorm, gebleven. De kaartbladen dragen slechts een nummer (links boven buiten het kader) en de naam van een ongeveer in het midden van het blad gelegen plaats (rechts boven). Een serienummer is niet aangegeven. Links onder Staat vermeld Ministerie van Oorlog en rechts onder Topographisch Bureau. Rechts boven, binnen het kader, leest men: 'De Oevermetingen en Peilingen zijn gedaan in het Jaar 1851', i.e. op het blad N= 22 Groot Linden. De bladen hebben alle ongeveer hetzölfde formaatde bladspiegel van blad N§ 22 is 101 x 66, de kaartspipgel 84 x 49,5 cm. De minuutbladen 1: 5 000, van deze eerste uitgave van de Rivierkaart zijn bewaiArd in het archief van de Afdeling Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaatte Delft 17 - 23

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kaartbulletin | 1968 | | pagina 25