DE MEESTEN
ZIJN ER NOG) NIET BIJ
A.J. Karssen
Globaal geschat bevinden zieh in Nederland ongeveer 1600 personen die zieh
beroepshalve bezighouden met het maken van kaartenHiervan zijn er zo'n 350
lid van de Kartografische Sectie, dat is 22%.
Dit cijfer leert ons, dat we behoorlijk in de minderheid zijn. Ons past dus een
grote mate van bescheidenheidIn een demoeratie heeft de meerderheid het nu
eenmaal voor het zeggen (al hören we ze nooit. Laten we daarom die 3 50
leden buiten beschouwing en bekijken we die dikke duizend niet-leden.
Waarom zijn zij geen lid?
Om daar enigszins achter te komen dienen we ons eerst af te vragen wat de
Sectie een vakbeoefenaar te bieden heeft en of de Sectie wel voldoende bekend-
heid geniet. Om met het laatste te beginnen: na 10 jaar aktief te zijn geweest
op kartografisch terrein mag veilig worden aangenomen dat vrijwel iedereen die
iets met kartografie heeft te maken op z'n minst op de hoogte is met het bestaan
van de Kartografische Sectie. Dat is dus geen punt
De Sectie biedt de vakbeoefenaar o.m. twee vaktijdschriftenstudiedagen
en kartografendagenwaardoor hij zieh op de hoogte kan stellen met wat er in de
kartografenwereld gebeurt, zijn vakkennis kan ophalen en aanvullen en in de ge-
legenheid is collega's te ontmoetenAlles bij elkaar is dat nogal wat. Er van
uitgaande dat dit voldoende moet zijn, blijven we zitten met het feit van die
78% niet-aangeslotenen en zullen dus in een andere richting moeten zoeken.
Gemakshalve nemen we even aan dat een lid van de Sectie - om wat voor reden
dan ook - er een zekere behoefte aan heeft om lid te zijn en een niet-lid daar -
om welke reden dan ook - gbdn behoefte aan heeft.
Deze weihaast lachwekkende simplificatie toont dan toch maar aan dat de
Kartografische Sectie slechts in een behoefte voorziet bij nog geen kwart van
zijn vak-beoefenarenDit is bepaald geen verwijt aan de Sectie (bij andere vak-
verenigingen zal het wel niet veel anders zijn) maar moet ons leden, die pro-
beren nu eens een brug naar geödeten en dan weer naar geografen of aardrijks-
kunde-onderwijzers te slaan, toch tot enig nadenken stemmen.
We zullen er domweg vanuit moeten gaan, dat de ongeveer 1150 afzijdige vak-
genoten het gelijk aan hun zijde hebben. Waarmee niet wil gezegd zijn dat zij
die wel lid zijn in het ongelijk zouden staan
Men kan om vele redenen lid van de Sectie zijn, maar men kan ook om even
goede redenen geen lid zijn geworden. Dit lijkt me een eerlijk uitgangspunt om
enige achtergronden van het niet-lid-zijn wat verder uit te diepen
Graven we dus wat dieper en vragen ons eens af:waarom bedrijven we karto
grafie Het meest eerlijke antwoord hierop kan niet anders zijn dan: om onszelf
de financiele middelen te verschaffen waarmee we ons leven en dat van ons ge-
zijn kunnen handhaven en veraangenamen.
Het möge onaangenaam klinken: niet de kartografie maar ons levensonderhoud is
het uiteindelijke doel; kaarten maken is slechts het middel.
Het feit dat we onze kaarten niet maken omdat we er zo'n lol in hebben of omdat
het ons in hevige mate interesseertneemt niet weg dat we er wel eens lol aan
künnen beleven of dat iedere interesse altijd zou ontbrekenmaar dat is weer
een ander hoofdstuk.
18 - 14